Het lust-hof der zielen, beplant met verscheiden soorten van geestelijke gezangen
(1681)–Claes Stapel– AuteursrechtvrijVois: Al die Godzaaliglijk naa Christus wil, &c. Of:
| |
[pagina 306]
| |
En-maaken, dat zijn ziel de kromme paaden mijd:
Wel hem: want hy geniet een kostelijken zeegen,
Die weinig werd gesmaakt in deez' verkeerde tijd.
3. Zijn in-zigt is voor eerst zijn naasten t' overtuigen
Van quaad of quaaden schijn in 't geen hy laat of doet;
Om dus zijn swakke geest naa reedens raad te buigen
En helpen we'er op 't pad zijn slibberige voet.
4. Merkt hy dat zijnen vriend een misslag heeft bedreeven,
Hy tergd nog queld hem niet; maar spreekt hem vriend'lijk aan
Te lastigen verwijt kon af-keers oorzaak geeven.
Zijn aan-spraak is geen wraak, maar Christelijk vermaan.
5. Noit zal hy agter af zijn zaaken gaan vergrooten:
Want zulx is buiten 't wit, daar 't wijze oog naa schiet.
En daar-om werd zijn vriend niet uit zijn hert geslooten
Dewijl hy ook in heb gelijke vriendschap ziet.
6. De trouwe diend bewaard: want veele liever smooren
Een heimelijk gebrek met smarten in hun geest,
Dan dat zy hun gemoed vertrouwen aan de ooren,
Daar 't zelden blijft bewaard, 't elk deurgaans werd gevreezd.
7. Maar die de geesten kend, en klaar kan onderscheiden,
| |
[pagina 307]
| |
En daar-om hard of zagt zijn trouwe aanspraak voegd,
Om 's naastens grond ter deugd God-vrugtig te bereiden,
Die heeft zijn ziel gevrijd, en ook zijn vriend vernoegd.
8. Verbet'ring' in der daad van feilen en gebreeken,
Op dat den zondaar we'er geraak ter goeder naam,
Zy oorzaak maar alleen, om iemand aan te spreeken.
Al wie het anders waand, is hier toe on-bequaam.
A.J. |
|