Het lust-hof der zielen, beplant met verscheiden soorten van geestelijke gezangen
(1681)–Claes Stapel– Auteursrechtvrij
Op de Wijze van den CXXX Psalm. Of: Wilhelmus van Naszouwen.
| |
[pagina 298]
| |
In 's Weerelds zonne-ringen,
Is dikwils min dan niet.
2. Het aardz mag veel belooven:
Dog zijnen schijn bedriegt.
Hy geeft ons meer te rooven,
Als 't met zijn eeden liegt.
Of kan 't nog wat vermaaken,
't Is zoet vermengd met zuur.
't Zal haast ten einde raaken.
't Is leen goed kort van duur.
3. Maar Gy, o eeuwig weezen!
Gy zijt het hoogste goed,
Dat geen verderf kan vreezen,
Daar 't al in leeven moet.
Gy zult my noit verlaaten;
Ten waar ik U verliet.
Wie kan uw goedheid vaaten?
Wat gunste toont ze niet.
4. Uw liefde neemt geen ende,
In dien de mijne blijft.
Ach dat ik dat erkende!
De wet, die y me schrijft,
Leerd U voor al beminnen;
Voor al, met al 't verstand,
Met al de kragt der zinnen:
Zoo raakt het hert aan brand.
5. Door uw goed-daadigheeden
Onsteek dat zuiver vuur.
't Vind voedzel door de reeden.
Geen tijd, geen dag, geen uur
Kan eenig schepzel leeven,
Zoo 't niet door U bestaat.
Gy heb het al gegeeven.
Uw goedheid heeft geen maat.
| |
[pagina 299]
| |
6. Men kan u niet bepaalen.
Waar zal men dan de maat
Van mijne liefde haalen
Een liefde die vergaat
Kan tot dat eind niet raaken:
Een goed dat noit vergaat
Laat zig alleen genaaken,
Van liefde zonder maat.
7. Dat 's liefd' uit alle kragten.
De kragten waszen aan,
Als zy hun pligt betragten,
En naar uw gunste staan.
Die krijgt ze naar begeeren,
En zulk verkrijgen doet
De liefd' al-tijds vermeeren,
In voor in teegen-spoed.
8. Ach laat geen vonken smooren
Van zulk een eed'le vlam,
Die uit U is gebooren,
Die uit den Heemel quam.
Dat dan mijn liefd' U naader
Die 't beste meest bemind;
Die in zijn God, zijn Vaader,
Zijn heil en helper vind.
9. Mogt ik my zelf verliezen
En vinden in uw min:
Dan zoud' ik 't beste kiezen,
Dan vond mijn heil begin
En wasdom in 't vereenen
Met U, 't gewenste goed
Hier moet mijn oogen heenen.
Hier vest zig mijn gemoed.
10. De liefde laat zig merken
Alsz' U ten doel-wit heeft
| |
[pagina 300]
| |
Zy leefd dan in haar werken.
Zy liefd dan daar zy leefd.
Dus zoekt z'er wit te winnen:
Dies houdz' uw wetten vast;
Haar naasten wilze minnen,
Dewijl Gy 't ook belast.
11. Zy wil het quaad vergeeven,
Naa-dien Gy 't ook vergeefd:
Uw' goedheid doet haar leeven,
Daar 't alles dog door leefd.
Ach help haar pligten stijven.
Zoo stuit haar ramp nog tijd,
Zoo zalz' in U verblijden,
Die zelfde liefde zijt.
G.B. |
|