Het lust-hof der zielen, beplant met verscheiden soorten van geestelijke gezangen
(1681)–Claes Stapel– AuteursrechtvrijStemme: Bewaar my God, want ik vertrouwe.1. MYn God en Schepper, goede Heer!
Mijn ziele queeld;
Uw' vreugde my hoe langs hoe meer
In 't herte speeld:
Als ik gedenk uw' groote staat,
En wie gy bent,
Zoo is de vreugde zonder maat
En zonder end.
2. Had ik de veeders van de wind
Tot mijn gerijf,
Ik gorde die, en dat geswind,
My om het lijf:
| |
[pagina 285]
| |
Zoo 'k kon en mogt, 'k vloog met een keer
Op van der aard,
Uit liefde tot U, o mijn Heer!
Ten Heemel-waard,
3. By U en uwe lieve Zoon,
In 't Heemels-hof,
Om ook te zitten in zijn Troon
Vol eer en lof.
Verliefde ziel, hoe dus verblijd?
Zaagt gy uw' Heer,
Al waar het maar een stipje tijd,
Gy vielt ter ne'er.
4. Gy vielt ter needer in on-magt
In korten tijd,
Uw' lieve leeven, hoe geagt,
Dat waarje quijt.
Gy kond niet zien Gods glans en ligt,
Dat zig verspreid
Van zijn af-straalend aangezigt
En Majesteit.
5. Hy is des ligts en leevens bron,
Zijn weeder-schijn
Doet z' alle blinken als de Zon,
Die by Hem zijn,
De Seraphim en Eng'len zank,
Vol zoet geluid
Bromd staadig Godes lof en dank
Zoo kragtig uit.
6. Dat het al dreund, hoe over-schoon,
Dat het ook is,
Zoo dat zijn Diamanten-troon
Niet vry en is.
Gy zijt verrukt, verliefde ziel,
Hoe kom het by
| |
[pagina 286]
| |
Dat zulk begeeren in u viel,
Ai zeg het my?
7. Hier is verdriet, daar groot vermaak
En melody:
Van 't een ik vlied, na 't a'er ik haak,
Daar schort het my.
Maar gy moet hier den weg eerst gaan
Van alle vlees.
Als God wil 'k wil 'er gaarne aan;
Iaa zonder vreez.
8. Als ik hem maar ben aangenaam;
Dog ben ik 't niet,
Maak my dan goede God bequaam;
't Quaad uit my wied,
Geef dat ik U volmaakt vertrou,
En uwe wet
Vol-doe, en staadig onderhou
Heel on-besmet.
9. Dat ik zoo uwe pa'en betree
Door d' enge-poort,
Ach help my Heer! dat is mijn bee,
Daar toch op voort:
Trek met uw' liefde-zeelen my
Al-tijd en stees,
Zoo hard ik veelen kan van Dy
In 't aardze vlees.
10. Zijt my dog goediglijk omtrent,
Ter hulpe by,
By nagt by dag, waar ik my wend,
Als aan mijn zy.
Schiet uit uw' liefde-kooker my
Een pijl in 't hart;
Laat my gevoelen, Heer! van Dy
Die zoete smart.
| |
[pagina 287]
| |
11. Dat ik mag leggen heel door-wond,
Iaa zoo geraakt,
Dat staadig mijne zieles mond
Uw' liefde smaakt;
En datze sterker als de dood
In my geplant
Mag zijn, op dat geen kruis, hoe groot,
Breek deeze band.
J.H. |
|