Het lust-hof der zielen, beplant met verscheiden soorten van geestelijke gezangen
(1681)–Claes Stapel– AuteursrechtvrijStemme: Ik ging op eenen morgen.1. ALs wy te regt aan-merken
Des Heeren wijs beleid,
Hoe dat hy al zijn werken
Doet in geregtigheid,
| |
[pagina 178]
| |
En alle ding zeer wel regeerd;
't Zal onz geloof versterken,
Als ons het lijden deerd.
2. Niet kan ons over-koomen,
Of 't komt ons toe van God;
Dus moeten wy niet schrooomen
Voor droefheids strenge lot.
't Is goed al wat de goedheid doet;
Ten beste van de vroomen
Diend ook de teegen-spoed.
3. Dat God ons komt kastijden
Is regte Vaaders aart;
En 't is blij-endig lijden,
Dat waare vreugde baard:
Laat ons maar toonen lijdzaamheid,
Ons naakt gewis verblijden;
God heeft het toe-gezeid.
4. En laat ons regt bedenken
De lijdzaamheid van Iob,
En al die God gaat schenken
De worst'ling van Iacob.
O 't is de beste medicijn!
Die 't vlees wel schijnt te krenken,
Maar 't werd ziels zoete Wijn.
5. Regt kan Gods woord dit toonen,
Exemp'len zijnder veel;
Maar Gods wel lieve Zoone
Een voor-beeld is geheel,
Die door volmaakte lijdzaamheid
Verworven heeft de kroone
Vol glans en heerlijkheid.
6. In Hem wy over-winnen
Al 't lijdens groot geweld.
De lijdzaamheid van binnen
| |
[pagina 179]
| |
Maakt uitterlijk een held.
O! 't is een held en sterke Man,
Die met vernieuwde zinnen
Al 't quaad verwinnen kan.
7. Zal iemand dan beswijken,
Als een met onderscheid
Zijn booz gemoed laat blijken
Aan hem door toornigheid?
O neen! Wy moeten vastlijk staan;
In 't quaad hem niet gelijken,
Maar met goe re'en aan-gaan.
8. In 't quaade te verdraagen,
Daar leid de sterkheid in:
Niet om malka'er te jaagen
Met een verbolgen zin.
O! dat is geen vernieuwd gemoed!
De Heer die wil hem plaagen,
Die zelve wrake doet.
9. Al onz hoop en betrouwen
Moet zijn op God den Heer:
Hy zal ons voort op-bouwen,
Daar God in 't herte woond.
10. Kom laat ons met gebeeden
Aanhouden by den Heer,
En met geboogen leeden
Geloovig knielen ne'er,
Eer-biedig voor zijn Majesteit,
Hy heeft ons gunst en vreede
In Christo toe-gezeid.
11. Ag in dit droevig leeven!
Gants geen volmaaktheid is.
| |
[pagina 180]
| |
Geen Mensch hoe hoog verheeven
Is vry van kommernis.
In 't kort, elk een heeft zijn verdriet.
God elk zijn deel wil geeven
Niemand zijn kruis ont-vlied.
12. Bedenk dat vry geen zaaken
Geschieden by geval.
Men kan 't niet anders maaken,
Want God regeerd het al:
Zoo neem uw kruis ook aan voor goed,
En denk dit 's van den Heere,
Die 't tot mijn besten doet.
J.C.W. |
|