Het lust-hof der zielen, beplant met verscheiden soorten van geestelijke gezangen
(1681)–Claes Stapel– AuteursrechtvrijStemme: Ik min mijn Herder.Christus de waare Herder.
1. MYn ziels beminde,
Mijn herts bezinde,
Hoe is uw poogen
Dus gestaig naa 't hooge?
| |
[pagina 140]
| |
Hoogte die vergaat.
O Agar! Agar!
Kiez een vaster staat.
2. Ai! Stel uw luste
En al uw ruste
Op my uw Herder.
Ai! En loop niet verder,
Koom hier dog by my
O Agar! Agar!
Staak uw' woelery.
3. O lief! Waar zijt Gy?
Uw roep verblijd my.
'k Gaa U vast zoeken
In boschaadj' en hoeken,
In mijn zinlijkheid.
O Herder! Herder!
Waar is 't dat Gy weid?
4. Hier in dit laage
Van willig draagen
Van kruis en lijden,
Dat my quam bestrijden.
Hier in diep geduld.
[O Agar! Agar!
Gy my vinden zult.]
5. Hoe daar beneeden?
Zoo laag vertreeden
In elks versmaaden?
't Zoud mijn aan-zien schaaden
Gaf ik my zoo laag:
O Herder! Herder!
En dat hiel ik graag.
6. Gy zyt bedroogen
Door schijn en loogen.
Door ligt gelooven
| |
[pagina 141]
| |
Laat Gy u verdooven,
Dat gy heel verblind,
O Agar! Agar!
Schand voor eer bemind.
7. Hoe kan dat weezen?
'k Word hier gepreezen.
'k Zit hier in eeren.
'k Gaa mijn schat vermeeren,
't Gaat in alles wel.
O Herder! Herder!
'k Ken nog ramp nog quel.
8. Ai! Zoud 't daar wel zijn
En vry van quel zijn?
D'wijl op de bergen,
Die den Heemel tergen,
't Staadig stormd en raazd.
O Agar! Agar!
Gy zijt heel verdwaazd.
9. Hebt gy by tijden
Een schijn verblijden?
Voor uw verheffen
Zal u 't vallen treffen.
Hoe u 't hoog toe-lagt.
O Agar! Agar!
't Eind is rouw en klagt.
10. Tot U te keeren
In diep verneeren,
Daar ik zoud wagten
Spot en elks veragten;
Dat is ook geen vreugd,
O Herder! Herder!
Voor mijn blijde jeugd.
11. Maar zoo 'k 't vermaaken,
Dat ik hier smaake,
| |
[pagina 142]
| |
Sta'ig mogt behouden,
Voor gewis ik zoude
Haastig zijn bene'en.
O Herder! o Herder!
Kan dat zijn gele'en?
12. Neen all' die dingen
Moest gy ontspringen.
Schijn vreugds bedrijven
Moet by d' hoogheid blijven.
't Waare goed en waan
O Agar! Agar!
Kan niet zaamen gaan.
13. Want d' aardze hoogheid.
Hoe zoet zy 't ook vleid.
Zoud u besmetten,
En uw loop beletten:
Want de liefd tot 't aards
O Agar! Agar!
Wil niet Heemel-waards.
14. Wel nu genoomen
'k Zoud tot U koomen;
D'wijl onder-weegen
Is een leeuw geleegen,
Hoe op wat manier
O Herder! Herder!
Ging ik best van hier?
15. Snel maar uw gangen,
'k Zal u ontfangen;
'k Zal u ontmoeten;
'k Zal u leet verzoeten.
U en zal niet scha'en,
O Agar! Agar!
Koom maar vierig aan.
16. Ik voel mijn zinnen
| |
[pagina 143]
| |
In uwe minne Vuurig ontsteeken.
'k Wil van hier uit-breeken.
Ag wat swaarder strijd!
O Herder! Herder!
My behulpig zijt.
17. Ik koom geloopen,
Gestijfd door hoope.
'k Hebt al verlaaten.
'k Laat de haaters praaten.
'k Hebt met U door-stre'en.
O Herder! Herder!
Waar leid Gy my heen.
18. Welkoom mijn schoone.
Ik zal u toonen,
Hoe mijn versmaadheid
U tot d' hoogste staat leid,
En de rijkste schat,
O Agar! Agar!
Die noit hert bevat.
19. Hier onder 't lommer,
Gants vrij van kommer,
Aan deeze bronne,
Uit de brand der zonne,
In dit lustig dal,
O Agar! Agar!
Ik u leiden zal.
20. By deeze stroomen
En will'ge boomen,
Hier in de roozen
Zult gy u verpoozen,
Met de hoogste lust,
O Agar! Agar!
In volmaakte rust.
| |
[pagina 144]
| |
21. O lief! uw goedheid
Vol zoete zoetheid,
Uw lieflijk weezen
Zal mijn ziel geneezen.
Ag! hoe is 't gemoed
O Herder! Herder!
Met uw lief ontgloed!
22. Geen dood nog helle,
Geen angstig quellen
Zal my verleiden,
Nog my van U scheiden.
't Rust gerust en stil
O Herder! Herder!
In uw zoete wil.
23.Uw wil zal mijn zijn,
De mijn zal dijn zijn.
En uit dat leeven
Zult gy zijn verheeven,
Door my, tot een hoog't,
O Agar! Agar!
Die noit oog geoogd.
24. Daar duizend Eng'len
Mijn troon om-henglen,
Daar vreugd op vreugd is,
Daar gestaage jeugd is,
Daar geen dood ons scheid
O Agar! Agar!
In der eeuwigheid.
J.J.D. |
|