Het lust-hof der zielen, beplant met verscheiden soorten van geestelijke gezangen
(1681)–Claes Stapel– Auteursrechtvrij
[pagina 82]
| |
Zang: O schepper fier!1. O Schepper fier!
Hoe heilig is u weezen,
Schoon en uit geleezen
In zuiverheid volmaakt?
Zoo moeten hier
Uw lieve Kinders weezen,
Geestelijk verreezen,
Van zonden vry gemaakt,
Want met twee contrarij dingen
Niet en kan te zaamen bringen:
Geen duisternis
By 't waare ligt en is.
2. Gelijk het hoofd,
Zoo moeten ook te leeden
Inwendig besneeden
En zonder rimpel zijn,
Wie dit geloofd,
Die wandeld hier beneeden,
Als hem voor getreeden
Is Iesus Christus fijn.
Die haar hoope op Hem zetten,
Zuiv'ren haar van alle smetten.
Een herte rein
Aanschouwet God allein.
3. Een, die opregt
Uit God hier is gebooren,
Wat hem komt te vooren,
En zondigd nimmermeer;
Den Sathan vegt,
| |
[pagina 83]
| |
En komt hem wel bekooren;
Maar gelijk een tooren
Staat hy in teegen-weer:
Want Gods zaad houd met in allen,
Dat hy niet en kan omvallen;
Gods reine aart,
Daar uit hy is gebaard.
4. Wie zonde doet,
Is in 's Duivels gezinne:
Want van aan beginne
Hy oit gezondigd heeft:
Maar een gemoed
Vol van Gods reine minne
Heeft geen zonde inne,
Want Christus in hem leefd.
Een goe' boom brengd goede vrugten,
Niemand maake hier uitvlugten.
Der zonden knegt
En kend God niet te regt.
5. Want zouden wy
Nog zondaars zijn bevonden?
Een dienaar der zonden
Waar Christus onzen Heer;
Wanneer ons Hy
Regtvaardig door zijn wonden,
Heeft Hy ons verbonden
Te blijven in zijn leer;
Zonden zijn des Duivels treeken,
Christus komt, om die te breeken,
En al gelijk
Te roeijen uit zijn Rijk.
6. Waar Christus geeft
Heeft Schepter en gebieden,
En kan niet geschieden
| |
[pagina 84]
| |
Yets teegen zijnen wil;
Want voor het meest
Moet altijd 't minste vlieden;
Heerscht Hy in u lieden
Daar blijft niet lang geschil;
Lusten en begeerlijkheeden,
En al uw zondige leeden
Worden vernield,
Gekruist en heel ont-zield.
7. Zonds wortel leid
Zoo diep in 't hert verborgen,
Die men moet verworgen
Door 't rein geloof in God:
De gierigheid,
Met zoo veel ydel zorgen
Voor den dag van morgen,
Al teegen Gods gebod;
Wild uw zaak den Heer op geeven,
Tragt alleen om wel te leeven,
En voort de rest
Zal God voegen op 't best.
8. Zoo iemand zeid
Hoe zal ik daar toe raaken>?
Wild u zelfs verzaaken
Geheel tot in den grond,
En weest bereid
Des lijdens kelk te smaaken,
God zal in u maaken
't Welk gy niet doen en kond:
Laat de goede Heer u schuimen,
Og! Hy kan zoo haast doen ruimen
Al wat u deerd,
Zoo gy Hem niet en keerd.
9. Eylaas! den Mensch
| |
[pagina 85]
| |
Woud' hy zijn kruize draagen,
Dat hem alle daagen
Van God werd op geleid,
Hy zoud' zijn wensch
Wel vinden, en bejaagen:
Maar hy vreest de slaagen,
Daar door hy word bereid.
Slaan u hier de wagters wonden,
Zoek, tot dat gy 't hebt gevonden,
Zonder verdriet
Vind gy uw Bruid'gom niet.
J.P.S. |
|