Het lust-hof der zielen, beplant met verscheiden soorten van geestelijke gezangen
(1681)–Claes Stapel– Auteursrechtvrij
[pagina 62]
| |
Na de wijze: Wat vind men nu al blinde lien.
| |
[pagina 63]
| |
Zoo meen ik zoud' 't uw hert en zin,
Tot God en goed met meerder min,
Ontsteeken als voor deezen.
7. Nu is 'er 't nut, schoon 't niet zoo 't is,
En schijnt in onze oogen,
Want Gods beloften zijn gewis,
En al 't geen hy beloofd heeft, is
Van wel doen en verhoogen.
8.Wel aan schik u zoo, dat gy meugd
Van God verheeven werden,
Zijt daaglijks neerstig in de deugd,
En schoon 't voor 't vlees viel ongeneugd,
Wild nogtans staag volherden.
9. Een-voudig zijt in uw gewaad,
Schoon m'n u daarom bespotte,
Veragt de pragt en hooge staat,
Want grootsheid pragt en overdaad
Kentekens zijn der zotten.
10. Trek gramschap uit, weer ongeduld;
Wild u zagtmoedig toonen,
In 't kort zijt met goe ze'en vervuld,
En laat geen onrein door uw schuld,
Uw Ziele oit bewoonen.
11. En zoek Gods-boek voort door en door,
Wat u staat meer te pleegen,
Dat zal 't u alles stellen voor,
Volg maar alleen onz Heilands spoor,
Zoo gaady wisse weegen.
J.C.S. |
|