Het lust-hof der zielen, beplant met verscheiden soorten van geestelijke gezangen
(1681)–Claes Stapel– AuteursrechtvrijVois: Van te strijden wil ik zingen.1. WEereld met uw ydelheeden
Ik seg u voortaan adju;
't Wil geen tijd aan u besteeden,
Nimmermeer bemin ik u.
Uw schijn vreugd in 't einde bedroeven,
Uwe zoetheid vol fenijn,
Aan de minnaars, dieze proeven
Geeftze gal, en bitt're pijn,
Ik gaa nu den Heemel minnen,
| |
[pagina 56]
| |
Iesus staat in mijn gemoed
Vast geprent, ik hoop mijn zinnen
Zullen tragten naa het goed,
Dat my zal doen eeuwig leeven,
En verlost van alle smart;
Aan den lieve Iesus geeven
Lighaam, ziel, geheel mijn hart.
2. Iesus is mijn ziels verlangen,
En mijn eenig doen, en wit.
Hem wil ik alleen aan hangen,
Dat hy tog mijn hart bezit.
Dat bestier naa zijn genoegen,
't Is tot bitter ofte zoet,
'k zal niet weig're, maar my voegen
Mijn geheel bereid gemoed.
Koom dan Iesus mijn beminde
Koom bezit mijn hart alleen,
Wild het aan het uwe verbinden,
Gy mijn vreugt en anders geen.
Gy kunt m' altijd doen verblijden,
In 't vol brengen van uw wet
Tot den rijken loon geleiden,
Aan de Maegden voor gezet.
|
|