Het lust-hof der zielen, beplant met verscheiden soorten van geestelijke gezangen
(1681)–Claes Stapel– AuteursrechtvrijStemme: Kits-alemande. Of: In 't groote gild vald veel te doen.
| |
[pagina 48]
| |
Niet anders als een noorden-wind,
Wat hy op de velden vind,
Van cieraad, needer slaat,
Boom-gewas, weye-gras,
Loover-kruid, blomme-spruit,
Terwe-grein, groot en klein,
Met al watter stond en wies;
Soo ist nu, ook met u,
Door de zond, die te grond,
Met geweld, heeft geveld,
Al de deugd van uw jeugd.
Wie hoord' oit van zulk verliez.
Huil dan en draag vry rouw!
Voor uw gebrooken trouw,
Onzaalig wigt, want als een Zee,
Vol diep ellende is u wee.
3. Daar eertijds blonk het leely-wit,
Nu groen fenijn van padden sit,
En voor d' eerbaare Maagden rooz,
Oopen staat de tijdelooz,
Bilsen-kruid, met eituit,
Haane-voet, draake-bloed,
Wollif-spoor, mandragoor,
Akonijt, vreed en wijd,
d' Ongetuinden tuin beslaan;
Daar is niet, dat mer ziet,
Of van vrugt, of van tugt,
Vreez en hoop, op de loop,
Iaa 't geloof, is schier doof,
De liefd' gantschlijk vergaan.
Huil dan en draag vry rouw!
Voor uw gebrooken trouw,
Onzaalig wigt, want als een Zee,
Vol diep ellende is uw wee.
| |
[pagina 49]
| |
4. Daar 't fiere Nagtegaaltje zong,
Het Cijsje sprak, het kneutje sprong,
De Leeuw'rik na den Heemel vloog,
Het Quearteltjen in 't kooren stoeg;
Leider daar hoortmen maar
Nu 't geschreeuw, van de Meeuw,
En 't gehuil, van de Uil,
Met de Cray, en zijn gay,
Verdubbelen hun traage cras,
t' Hels-gespuis, haar onkuis
Mid'ler tijd, daar tot spijt,
Van de geen, die voor heen,
Meester was, van 't gewas,
Plaats heeft in 't verrot moras;
Huil dan en draag vry rouw
Voor uw gebrooken trouw
Onzaalig wigt, want als een zee
Vol diep ellende is uw wee.
5. Keer dan o Maaget van Zion!
Uw aansigt naa de warme zon,
Van Gods genaa die u den hof,
Weer doet draagen kruid en lof:
Keer maar weer, want de Heer,
Staat bereid, om voor 't leit
Van de smart, die uw hart,
Hem aan dee, trouw' en vree
U weer bieden als voor heen,
Roep dan draa, om genaa,
En vergoed, wat gy moet
Door gevlei, door geschrei,
En getraan, d' yd'le paan,
Die van t' onregt zijn getreen.
Huil dan en draag vry rouw
Voor uw gebrooken trouw,
| |
[pagina 50]
| |
Onzaalig wigt, want als een zee
Vol diep ellende is u wee.
|
|