Het lust-hof der zielen, beplant met verscheiden soorten van geestelijke gezangen
(1681)–Claes Stapel– AuteursrechtvrijStemme: Ag treurt nu mijn bedroefde Schapjes.1. ZY allen die in zonden leeven,
Van 't booze vlees heel overheerd,
't Is noodig dat zy haar begeeven
Tot Godes Woordt, 't welk haar recht leerd,
| |
[pagina 29]
| |
Hoe dat de zonde geeft Gods Majesteit
Veel droeve wonden; o seer schrik'lijk feit!
Word bitterlijk beschreid.
2. Wild yd'le Mens wel overweegen
Al die genaaden van den Heer,
Die gy hebt onverdiend verkreegen.
Waar blijfd uw dank, uw dienst, uw eer?
Dienst gaet betoonen eenen knecht zijn Heer,
Recht aard'ge Zoonen doen haer Vaaders eer;
Godt verdiend van ons meer.
3. Op traage Mensch, wild recht beoogen
Al 't goed, dat gy door zonden derfd.
Og! Werd door 't schriklijk quaad bewoogen,
Dat u genaakt, zoo gy zoo sterft
Ay wild bedenken, dat gy Godt onteerd,
U selfs gaat krenken, en u naasten deerd.
Og! Mensch dit alles weerd.
4. Mind gy uw naasten, selfs en Goode,
Zoo drijf van u al 't zondig quaad,
Uw grootste viand wilt uit roode,
Ia dood hem, eer hy u verslaat.
Bid God almagtig boetveerdelijk aan,
Door zijn hand kragtig zult gy wel bestaan,
Vangt maar geloovig aan.
5. God ziet barmhertig aan den geenen,
Die haar bekeeren met ootmoet;
Hy neemt agt op haer droevig weenen,
En zuivert haar door Christus bloed.
Weest, zondaar, moedig, neem nu waar den tijd,
Daad'lijk en spoedig, en zoeck geen respijt,
Want 't leeven haast ontglijd.
J.C.W. |
|