van Oranje of Michiel de Ruyter verhalen wil, vindt gemakkelijk de stof daarvoor; elke groote bibliotheek bevat de boeken, waarin men alles omtrent deze beroemde personen vinden kan. Maar met een eenvoudigen loods en visscher, als Frans Naerebout was, is dit niet zoo.
Toch heeft de schrijver heel wat over zijn held gevonden. En even wil hij daar iets van vertellen, al was 't alleen maar, om den lezer te overtuigen, dat hij met een waar verhaal te doen heeft, een verhaal van wat werkelijk is geschied.
In het groote werk van Wagenaar, ‘De Vaderlandsche historie,’ dat uit een aantal deelen bestaat, las ik iets over Frans Naebout; doch niet meer dan een paar bladzijden, waarin 't een en ander van de ramp der Woestduyn wordt verteld. Dat was niet veel, maar toch een begin.
In een ander groot werk van vele deelen: ‘De Nieuwe Nederlandsche Jaarboeken’ genaamd, vond ik onder den datum 24 Juli 1779 mede een verslag van de ramp der Woestduyn met vele bijzonderheden, waarvan mij echter later bleek, dat ze niet alle juist waren. Dit maakte mijn taak niet gemakkelijker.
Toen werd me den titel opgegeven van een werk, dat geheel over Frans Naerebout handelen moest. Die titel luidde: ‘Frans Naerebout,’ door J.L. Nierstrasz Jr. Dat zou dus een buitenkansje zijn: een boek,