Madrigalia

[p. 228]

LXV.

Amor io sent' un respirar si dolce
Di laura mia in questa piaggia aprica,
Ch'ancor la fiamm' antica
Nel cor si rinovella,
E si leggiadr' e bella
Tu me la mostr' Amore,
Che di dolcezza l'anima si more.

Giovanni de Macque, Harmonia celeste 1593, fo. 27; a 6. De tekst is, volgens Einstein (Notes II, vol. IV blz. 313), van de dichter Cassola.

Amor, ik voel een zo aangenaam waaieren
Van mijn Laura-boom in dit zonnige veld,
Dat nog eens de vroegere vlam
In mijn hart oplaait;
En zo bevallig en schoon
Toont ge mij haar, Amor,
Dat van zoet genot mijn ziel wegkwijnt.

[p. 229]

Amor fo sent' un resp. a 6. 27. Har. Cel.

Iesu! ick voel een aentocht van uw' minne /^1.
Zoo soet / dat al mijn aerdsche sinnen^2.
Met groot begeeren // haer tot u keeren /^3.
Hoe lief is 't my te sterven?^4.
Hoe soet is 't my te derven
Die ydele wellusten / daer ick in plagh te rusten /^6.
Heer! wie sou uw' weldaden // hier by gelijcken;^7.
Want uw' genade // doet mijn ziel beswijcken.

1. aentocht: nadering

2. sinnen: gevoelens

3. haer: zich

4. ?: vraagteken doet hier dienst als uitroepteken

6. ydele wellusten: waardeloze vermakelijkheden
daer ick in plagh te rusten: waarin ik placht mijn genoegen te vinden

7. hier by gelijcken: hiermee gelijk te stellen