LXVI.
Domenico Lauro, Symphonia angelica 1594, fo. 2; a 4
Die op mijn schone vrouwe lijkt,
Wat betreft de glans, de naam
5.[regelnummer]
Van de vochtige atmosfeer van de aarde
Hebt gìj leven en waarde gekregen;
Zìj houdt door mijn kwellingen
Haar schoonheid in stand.