Madrigalia
(1960)–Joannes Stalpaert van der Wiele– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 168]
| |
XXXIX.1.[regelnummer]
Quando da gli occhi del divin mio sole
Forgorando nel cor gl'accesi rai
A mill' a mille vid' uscirm' i rai,Ga naar voetnoot*),
Anzi m'accorsi che, com' egli sole,
5.[regelnummer]
Amor vi era, ond'io con le parole
Mest' e sospir focosi all' hor gridai:
Hai crud' amor di me non hai pietade;
Haime, cosi chi te tien vuole.
Filippo di Monte, Musica divina 1595, fo. 8; a 4. 1.[regelnummer]
Toen ik uit de ogen van mijn goddelijke zon
De vurige stralen in mijn hart zag bliksemen,
Bij duizenden ...........................
Zag ik daarenboven, dat, zoals hij gewoon is,
5.[regelnummer]
Amor er verbleef, waarop ik met droeve woorden
En vurige zuchten terstond uitriep:
‘Ach, wrede Amor, met mij hebt ge geen medelijden’.
‘Wee mij, zo wil het die u in zijn macht heeft.’
| |
[pagina 169]
| |
Quando dagli occhi, fol. 8.1.[regelnummer]
Als t'eender tijdt uyt mijn liefs Heeren ooghen /Ga naar voetnoot1.
Biggelende / helaes! de traenen vloghen
Met heele sluysen / niet dan uyt meelijdenGa naar voetnoot3
Van die hy gaerne vande dood bevrijde:Ga naar voetnoot4
5.[regelnummer]
Waert dat sy wilden / sprack ick met goede reden /Ga naar voetnoot5.
Droevig-suchtende 't verswijm van sulcken vrede.Ga naar voetnoot6.
Ay eygen wil / ghy alleene kunt my bederven!Ga naar voetnoot7.
O hime! God wil niet dat wy sterven.
|
|