Madrigalia
(1960)–Joannes Stalpaert van der Wiele– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 142]
| |
XXVII.1.[regelnummer]
Già torna a rallegrar l'aria e la terra
Il giovenetto april carco di fiori,
Il mar s'acqueta, il giel fugge sotterra,
Scherzan le vaghe Ninfe e i lor Pastori;
5.[regelnummer]
Tornan gli augelli a l'amorosa guerra,
Lieti a cantar nei matutini albori,
Ed io piango la notte e son dolente,
Tosto che'l sol si scopre in oriente.
Luca Marenzio, 2de boek a 5 (uitg. Einstein dl. I, blz. 82) 1.[regelnummer]
Reeds keert weer, om de lucht en de aarde te verblijden,
De jeugdige April, beladen met bloemen;
De zee komt tot rust, de koude vlucht onder de grond;
De lieflijke nimfen en hun herders spelen hun dartel spel;
5.[regelnummer]
De vogels beginnen weer hun amoureus gestoei,
Blij gestemd tot zingen in het ochtendgloren;
En ik, ik ween gedurende de nacht, en blijf treurig,
Als de zon zich vertoont aan de oostelijke kim.
| |
[pagina 143]
| |
Gia torna. Vers. 32.1.[regelnummer]
Hoe vrolijck / hoe blijde maeckt nu lucht en aerde
De jeugdige April gelaen met blommen!Ga naar voetnoot2.
De Meert onstuymich / versacht / vlucht onder d'aerdeGa naar voetnoot3.
De witte Mateliefjes zijn weer gekommen /
5.[regelnummer]
Het pluym-gedierte met veelderhande kelen
Haer toonen singen / fluyten / krijten / quelen;Ga naar voetnoot6.
End' ick helaes! vervooght door qua gewente /Ga naar voetnoot7.
Ben altijt dor van leven en van Lente.Ga naar voetnoot8.
|
|