Madrigalia
(1960)–Joannes Stalpaert van der Wiele– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 136]
| |
XXV. / Prima parte1.[regelnummer]
Venuta era Madonna al mio languire
Con dolce aspetto humano
Allegra e bella in sonno a consolarme;
Ed io prendendo ardire
5.[regelnummer]
Di dirle quanti affanni ho speso in vano,
Vidila con pietade a se chiamarme,
Dicendo: a che sospire,
A che ti struggi ed ardi di lontano?
Non sai tu che quell' arme
10.[regelnummer]
Che fer la piaga ponno il duol finire?
Luca Marenzio, 1ste boek a 5 (uitg. Einstein dl. I, blz. 22). De tekst van XXV is, volgens Einstein, ib., van Jacopo Sannazaro).
Eerste deel 1.[regelnummer]
Mijn vrouwe was, op mijn smachten, in mijn slaap tot mij gekomen,
Met lief en vriendelijk gelaat,
Blij en schoon, om mij te troosten;
En toen ik de moed nam
5.[regelnummer]
Haar te zeggen, hoeveel leed ik tevergeefs had geleden,
Zag ik haar met meedogen mij tot zich roepen,
Zeggende: ‘Ach, wat een zuchten;
Waartoe laat gij u verteren en verbranden van verre?
Weet gij niet, dat de wapens
10.[regelnummer]
Die de wonde toebrengen, ook de pijn kunnen doen eindigen?’
| |
[pagina 137]
| |
Venuta. Vers. 25.1.[regelnummer]
Ick sliep in bey mijn ooghen /
Maer 't hart dat waeckte /Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot2.
Als Godes soet vermoghen /Ga naar voetnoot3.
Mijn droeve moed met sijn genade raeckte.Ga naar voetnoot4.
5.[regelnummer]
Mijn Bruygom was gehanghenGa naar voetnoot5.
Aen 't Cruys / docht my. End' ick met rode wangen /Ga naar voetnoot6.
Riep: o Heer 't zijn mijn sonden /
Die u doorwonden.
Maer spaert my / Maer spaert my!
10.[regelnummer]
Waer op hy d'ermenGa naar voetnoot10.
Om my t'ontfermenGa naar voetnoot11.
Gebogen / tot my seyde:
Lief kint en wilt niet vresen /
Dit zijn de pleysters die u weer genesen.Ga naar voetnoot14.
|
|