Madrigalia
(1960)–Joannes Stalpaert van der Wiele– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 134]
| |
XXIV.1.[regelnummer]
Ohime, dov' è 'l mio ben, dov' è 'l mio core?
Chi m'asconde il mio core e chi me'l toglie?
Dunque ha potuto sol desio d'honore
Darmi fera cagion di tante doglie?
5.[regelnummer]
Dunque han potuto in me più che'l mio amore
Ambitiose e troppo lievi voglie.
Ahi sciocco mondo e cieco, ahi cruda sorte
Che ministro mi fai della mia morte.
Luca Marenzio, 1ste boek a 5 (uitg. Einstein dl. I, blz. 3). De tekst is, volgens Einstein, van Bernardo Tasso. 1.[regelnummer]
Wee, waar is mijn goed, waar is mijn hart?
Wie verbergt voor mij mijn hart en wie ontneemt het mij?
Heeft dus verlangen alleen naar eer
Mij kunnen strekken tot wrede oorzaak van zoveel smart?
5.[regelnummer]
Hebben dus in mij meer vermocht dan mijn liefde:
Veeleisende en al te lichtzinnige lusten?
Ach dwaze en blinde wereld, ach wreed lot,
Dat mij dienaar maakt van mijn eigen dood.
| |
[pagina 135]
| |
O hime. Vers. 29.1.[regelnummer]
O Hime! waer is mijn hart / waer zijn mijn sinnen /Ga naar voetnoot1.
Die my 't vleesch de'en beminnen!Ga naar voetnoot2.
Die my deen scheyden
Van 't hooghste goed / om een deel ydelheyden.Ga naar voetnoot4.
5.[regelnummer]
Foey my / onsaligh! wat mocht ick gaen beginnen!Ga naar voetnoot5.
Dat ick den Schepper liet van Lucht van Aerde /Ga naar voetnoot6.
Voor snuystering van soo geringen waerde.Ga naar voetnoot7.
Ay 's werelds dicken duyster! ay kleyne kennis!Ga naar voetnoot8.
Die my veroorsaeckt heeft soo grooten schennis.Ga naar voetnoot9.
|
|