Madrigalia
(1960)–Joannes Stalpaert van der Wiele– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 132]
| |
XXIII.1.[regelnummer]
Fillida mia più che i ligustri bianca,
Più vermiglia che'l prato a mezzo aprile,
Più fugace che cerva
Et a me più proterva
5.[regelnummer]
Ch'a Pan non fu colei che vinta e stanca
Divenne canna tremula e sottile:
Per guiderdon delle gravose some,
Deh spargi al vento le dorate chiome!
Luca Marenzio, 2de boek a 5 (uitg. Einstein dl. I, blz. 59). Tekst van Jacopo Sannazaro, Arcadia. 1.[regelnummer]
Mijn Fillis, blanker dan de ligusterbloemen,
Roder dan de wei in het midden van april,
Sneller dan een hinde,
En jegens mij driester
5.[regelnummer]
Dan jegens Pan was zij, die, overwonnen en vermoeid,
Veranderde in een trillend en dun riet:
Ach, spreid, als vergoeding voor mijn zware last,
In de wind uw gouden lokken.
| |
[pagina 133]
| |
Fillida mia. Vers. 26.1.[regelnummer]
Bruydegom lief! uyt duysend uytverkosen /Ga naar voetnoot1.
Blanck en blosende als de Meyse-Rosen /Ga naar voetnoot2.
Vlucht niet meer metter harten /Ga naar voetnoot3.
Maer siet aen dese smarten
5.[regelnummer]
Die ick nu langh verdraegh. O Heer! en laetjeGa naar voetnoot5-6.
Niet kennen aen een bevend Meye-blaetje.
Ick ben te swack / en ghy te sacht van moede /Ga naar voetnoot7.
Streckt over my dan uw' vergulde roede.
|
|