Madrigalia
(1960)–Joannes Stalpaert van der Wiele– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 108]
| |
XVII. / Prima parte1.[regelnummer]
Due rose fresche, e còlte in Paradiso
L'altr' ier, nascendo, il dì primo di Maggio,
Bel dono, e d'un amante antiquo e saggio,
Tra duo minori egualmente diviso;
5.[regelnummer]
Con sì dolce parlar, e con un riso
Da far innamorar un uom selvaggio;
Di sfavillante ed amoroso raggio
E l'uno e l'altro fe' cangiare il viso.
Luca Marenzio, 5de boek a 5 (uitg. Einstein dl. II, blz. 90). De tekst van XVII is een sonnet van Petrarca.
Eerste deel 1.[regelnummer]
Twee rozen, pas ontloken, en geplukt in het paradijs,
Eergisteren, bij het aanbreken van de eerste dag van mei,
Werden, als schone gift van een minnaar oud en wijs,
Tussen twee jongere minnenden gelijk verdeeld,
5.[regelnummer]
Met zo aangename woorden en zo'n glimlach,
Dat zelfs een wilde in liefde zou ontvlammen;
Met stralende en amoureuze gloed
Deed dit zowel de een als de ander van gezicht veranderen.
| |
[pagina 109]
| |
Due Rose. Vers. 14.1.[regelnummer]
Twee schoone Rosen wel te saem gebondenGa naar voetnoot1.
Heeft aen mijn ziel mijn beminden gesonden /Ga naar voetnoot2.
D'een witter als de sneeuw' / en d'ander blosend /Ga naar voetnoot3.
Zulcks sijn levrey daer is sneeuwigh en rosend /Ga naar voetnoot4.
5.[regelnummer]
Die hy droegh gaf hy my met sulcken lachjeGa naar voetnoot5.
Dat ick verlieven most op 't scharpe drachje /Ga naar voetnoot6.
Volght Iesum na / sprack hy / en leeft eenvuldigh /Ga naar voetnoot7.
Van leven suyver / en van lijden duldigh.Ga naar voetnoot8.
|
|