Madrigalia
(1960)–Joannes Stalpaert van der Wiele– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 96]
| |
XI.1.[regelnummer]
Mentre il Ciel è sereno,
S'odon ne' campi i grilli,
E tu, dolce mia Filli
Col canto fai stupir ninfe e pastori.
5.[regelnummer]
Ma io di dolor pieno
Calde lagrime fuori
Verso da gl'occhi e'l cor che mi sfavilli;
Tu non odi crudel gl'acuti strilli.
Luca Marenzio, 4de boek a 5 (uitg. Einstein dl. II, blz. 8) 1.[regelnummer]
Terwijl de hemel helder is,
Hoort men in de velden de krekels,
En brengt gij, mijn lieve Fillis,
Met uw zang nimfen en herders in verstomming.
5.[regelnummer]
Maar ik, vol smart,
Laat warme tranen
Vloeien uit mijn ogen, en mijn hart, dat gloeit.
Gij hoort, o wrede vrouw, mijn schrille kreten niet.
| |
[pagina 97]
| |
Mentre. Vers. 10.1.[regelnummer]
Ter wijl des Somers singen
D'hemel-vergete krekels /Ga naar voetnoot2.
En met yd'le geschallenGa naar voetnoot3.
Van sangh / die niet en rijmtGa naar voetnoot4.
5.[regelnummer]
't Leven vermallen:
Zoo denck ick om de winters /Ga naar voetnoot6.
Hongers pijnige splinters /
Vyeren en pieren /Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot8.
Stekels en hekels /Ga naar voetnoot9.
10.[regelnummer]
Die hen / die hen
Tot allen eeuwen
Inder hellen / Oy me! oy me!
Zullen doen schreeuwen.
|
|