Madrigalia
(1960)–Joannes Stalpaert van der Wiele– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 92]
| |
IX.1.[regelnummer]
La bella Ninfa mia, ch'al Tebro infiora
Co'pie le sponde e co'begli occhi affrena
Rapido corso all'hor che discolora
Le piaggie il ghiaccio, con sì dolce pena
5.[regelnummer]
A seguir le sue orme m'innamora,
Ch'io piango e rido e non la scorgo a pena,
Ch'io scopro in lei mille vaghezze ascose
Ed entro a l'alma un bel giardin di rose.
Luca Marenzio, 2de boek a 5 (uitg. Einstein dl. I, blz. 66). Tekst uit La Ninfa Tiberina van Francesco Maria Molza. 1.[regelnummer]
Mijn schone nimf, die van de Tiber met haar voeten
Siert de oevers, en met haar schone ogen beteugelt
De snelle loop, terwijl de koude
De oevers kleurloos maakt,
5.[regelnummer]
Zij dwingt mij door de kracht der liefde met zó zoete pijn
Haar voetsporen te volgen,
Dat ik ween en lach tegelijk, en haar nauwelijks zie,
Of ik ontdek in haar duizend verborgen schoonheden,
En binnen in haar ziel een schone rozentuin.
| |
[pagina 93]
| |
La bella. Vers. 9.1.[regelnummer]
Als ick mijn oogen hef van hier beneden
Naer Godes stad / die eeuwelijcken vandeGa naar voetnoot2-3.
Driftighe vloeden geniet de soetste vrede /
Ter wijl men / leyder / hier met blinde handenGa naar voetnoot4.
5.[regelnummer]
Te vergeefs soeckt te vatten d'yd'le beelden /Ga naar voetnoot5.
Zoo schrey ick / en lach ik / met sonderlinge posen /Ga naar voetnoot6.
Dat ick verlenght ben van de liefste weelden /Ga naar voetnoot7.
End' efter wacht den blijdsten hof van Roosen.Ga naar voetnoot8.
|
|