Gulde-Jaer Ons Heeren Jesu Christi
(1968)–Joannes Stalpaert van der Wiele– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 328]
| |
Ga naar margenoot+ Mammom des boosheydts.
| |
2Doet rekeningh, g'en sult voordaen⋆
Mijn goederen niet meer ontfaen⋆.
En d'armen man, met allen⋆ droef:
Waer krijgh ick, sprack hy, 't nood-behoefGa naar voetnoot2,4
Nu voor my selven!
'k En kan niet delven,
Want ben ghewent aen 't luy ghemack;
En schaem my voor den bedel-sack.
| |
3Maer wat komt my daer in 't ghemoed?Ga naar voetnoot3,1
De voorbaet is den armen goed.Ga naar voetnoot2
Geen beter raed, geen fraeyer kunst
Dan dat ick tracht na⋆ goede gunst,Ga naar voetnoot4
| |
[pagina 329]
| |
4Goe mannen, Jacob, Job en Sweer?Ga naar voetnoot4,1
Wat zijt ghy schuldigh aen mijn Heer?
Sa rast u, op soo goed weerom⋆Ga naar voetnoot3
Als ick schier eens te vallen kom
In eenigh hinder:
Schrijft soo veel minder.
Ick weet dat u-luy deughdt gheschiet.
En weynigh schaedt den rijcken niet.
| |
5Ga naar margenoot+Dus gingh hy voort van dam tot dam;Ga naar voetnoot5,1
Tot dat het aen sijn meester quam;
Den boosen Rente-meester prees:
Dat hy voorsichtighGa naar voetnoot5
(Hoewel onstichtigh)Ga naar voetnoot6
Ghedaen had; want dit is den aerd
Der kind'ren, die de wereld baert.
| |
6By desen, soo⋆ men dag'lijcks siet,Ga naar voetnoot6,1
Helas! 't is al te wijden scheel⋆:
Maer dit is weerom al haer deel.
| |
[pagina 330]
| |
Doch daerom moeten
Hen laten wroeten
De kind'ren Godes niet te meer:Ga naar voetnoot7
Maer wéérstaen om haer Vaders eer.Ga naar voetnoot8
| |
7Voor 't lest, ghy die na⋆ Gode haeckt,
Van den oneven Mammon boos;Ga naar voetnoot4
Die u toe-steken,
Als ghy ghebrekenGa naar voetnoot6
Sult, moghen eens de lieve handGa naar voetnoot7
En trecken tot het eeuwigh landt.
| |
8'k Segh trecken tot de hooghe keurGa naar voetnoot8,1
Des Hemels, door de nauwe deur.Ga naar voetnoot2
O rijcken! doet toch u profijt,
Terwijl ghy hier ter wereldt zijt.
Geeft wol, geeft linden⋆,
Geeft geld: maect vrinden,
Op dat u op den quaden dagh
Den boosen Mammom baten magh.
|
|