Gulde-Jaer Ons Heeren Jesu Christi
(1968)–Joannes Stalpaert van der Wiele– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 216]
| |
Ga naar margenoot+ Ecce homo.
| |
2Godts eenigh soon!
Wat Rijck hebstu verkoren?
Du⋆ draegst een kroon,
Maer s' is gevlecht van dooren,
| |
[pagina 217]
| |
Purper oock als hoog-gebooren,
Als hoog-gebooren,
Maer stijf van rood bloed
En van geen goud.Ga naar voetnoot2,8
De stock van riedt
Die 'k dijne⋆ handt sie draghen,
En past oock niet
Een Prins⋆, veel min de slagen.
Du stroyt geen geldt:Ga naar voetnoot13
Maer bloed van hoofd te voeten.
Kruyst hem! kruyst hem! zijn uw' groetenGa naar voetnoot15
O zware schuld! maer zwaerder boeten!Ga naar voetnoot16
| |
3Jerusalem!
Jerusalemsche Maeghden!
Komt op de stem
Van die u wijlen⋆ daeghde.Ga naar voetnoot3,4
Komt ter feest, komt op de krooning
Van uwen Koning.
Siet met wat verguld
Staet hy gehuldt.
Dit is den daghGa naar voetnoot9-10
Des blijschaps sijnder herten;
Maer 't bly gewaghGa naar voetnoot11
Zijn ongehoorde smerten.
Leeft Koningh leeft!
Maer gunt my de cieraten
Van des wereldts yd'le vaten
T'uwer liefde te verlaten.
|
|