| |
| |
| |
1965-1981
Miep Diekmann in haar huiskamer, begin 1966. ‘Ze woont in Dordrecht, in een patriciershuis, dat rond de eeuwwisseling werd gebouwd. Veel witte boekenplanken, waarop enkele duizenden titels staan en daartussen zijn die van haarzelf niet te vinden. Ze zullen er wel geweest zijn, maar ze stonden niet op de pronk’ (De Telegraaf, 1 augustus 1964). Voor deze foto ten behoeve van de Duitse pers werd toch een stapel boeken tevoorschijn gehaald.
Foto Hans Joachim Schröter
| |
| |
Op dinsdag 14 december 1965 overhandigde Miep Diekmann het eerste exemplaar van Marijn bij de Lorredraaiers aan de Gevolmachtigd Minister van de Antillen, W.F.M. Lampe, op het Antillenhuis in Den Haag. Van links naar rechts Dick de Wilde, de illustrator van het boek, Hannie Wolff, Marijke van Raephorst, Miep Diekmann en de heer Lampe.
Foto Fotobureau Thüring, Den Haag
Eerste druk (1965), met omslag en illustraties door Dick de Wilde.
Amerikaanse vertaling (1970) door Madeleine Mueller. Omslag en illustraties naar de Duitse editie door Nicolaus Plump.
Tsjechische vertaling (1971) door Stanislava Hřebíčková. Omslag en illustraties Zdenek Filip.
| |
| |
Twee bladzijden uit het paspoort van Miep Diekmann, met onder andere haar eerste visum voor Tsjechoslowakije en een visum voor het Caribische eiland St. Vincent.
| |
| |
Miep Diekmann, 1966. Foto Spaarnestad Fotoarchief
| |
| |
Op 30 mei 1969 brak er een opstand uit onder de zwarte bevolking in Willemstad, Curaçao. Toen Diekmann eind 1969 voor een paar maanden op de Antillen verbleef, voerde zij regelmatig gesprekken met de ‘aanstichters’ van de opstand: Stanley Brown, Benjamin Fox en Angel Salsbach. Diekmann publiceerde artikelen in de Haagsche Courant, die in 1970 werden gebundeld in Een doekje voor het bloeden. Op het omslag de sculptuur ‘Politiek’ van Nepomouceno, beeldend kunstenaar te Curaçao.
Diekmann en Angel Salsbach, ‘landmeter, componist, bassist en evenals Brown en Fox niet onbekend met de binnenkant van overvalwagens en celmuren. De manier waarop zijn voornaam wordt uitgesproken, plaatst hem dichter bij de wesp dan bij een engel. Maar met de hoffelijkheid, de Antilliaan eigen, sprak hij Nederlands met me. Omdat hij nogal eens in het Papiaments door anderen aangeschoten werd, leek het mij fatsoenlijk hem te bekennen, dat ik Papiaments versta. Daarom zaten we wat ongemakkelijk tegen elkaar op te hikken toen midden in ons gesprek over vrije meningsuiting, persvrijheid en zijn compositie “Slavenopstand” iemand in rad Papiaments tegen hem uitschoot: “Wat heb je daar met die makamba te zitten?”’ (Een doekje voor het bloeden, p. 24).
Minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk, dr. Marga Klompé, en Miep Diekmann bewonderen een litho van Constant, die Diekmann cadeau kreeg bij de aan haar uitgereikte Staatsprijs voor Kinder- en Jeugdliteratuur, Den Haag, 5 november 1970.
Foto anp/Spaarnestad Fotoarchief, Haarlem
| |
| |
Brief van Hans Andreus (ps. van J.W. van der Zant, 1926-1977) aan Miep Diekmann, 19 september 1971. x of normaal - ik
bedoel gewoon: / dit soort dingen komt meer / voor dan vele andere. Beste Miep, / Het is een erg goed boek, De dagen van Olim; het had, / gezien de stof, gemakkelijk wat krampachtig kunnen / worden, maar het is juist erg direct, en vanzelfsprekend / haast. Door dit laatste heeft 't ook geen enkel per se / shockerend effect, ik bedoel met die tampon en de / w.c. en de sexuele toestanden - het is allemaal / doodnormaalx en zo staat het er ook (alleen, die / Lang, die krijgt wel een extra horror dimensie, zoals / ie dat ook voor zo'n meisje van 14 gehad moet / hebben). Mooi vind ik de compositie: het verhaal / had niet langer moeten duren, het tweede, meer reportage / achtige gedeelte rondt het mooi sec - en opeens afstandelijk - af. Ik zie / nu pas dat het omslag van Estelle van Bilderbeek / is; mocht je haar persoonlijk kennen en haar / eens zien, doe haar dan de hartelijke groeten / van mij. / En wat een prachtig boek is Het gouden suiker- / riet: bijna klassiek van kalmte, maar wat / daar allemaal onder zit, - alles wordt maar / even - en heel rustig - aangeraakt, en het / is er helemaal, de mensen, zo'n dorp, die / wereld, dat soort leven; je vergeet dat 't een boek is. / Enfin, hartelijk dank, nogmaals, dat je me / de 2 boeken liet toesturen, ik heb ze met / veel echt leesplezier gelezen, wat zeldzaam is.
| |
| |
Miep Diekmann in haar in 1969 gekochte flat aan de Zeekant in Scheveningen, eind mei 1972. ‘De mensen zeggen altijd: “Jij met je boeken, ze worden niet eens gelezen. Maar ik heb dan toch maar deze flat bij elkaar geschreven. Het is mijn enige argument, en ze zijn stil.” Ze moet hard gewerkt hebben voor de prachtige flat aan de Scheveningse boulevard. Uitzicht op de zee, die je altijd hoort. Het grootste deel van de woonkamer wordt in beslag genomen door een enorme fel oranje zitbank. Bij het raam tussen de planten en kinderboeken staat de schrijftafel’ (Utrechts Nieuwsblad, 16 oktober 1972).
In de maanden juni en juli 1972 verbleef Miep Diekmann op de Caribische eilanden St. Vincent, Palm Island, Union Island en Carriacou. Ze schreef er een jaar later vier artikelen over voor Libelle. ‘Voor de toeristen blijven het peperdure droomeilanden, waar je de droomvakantie van je leven kunt doorbrengen. Maar hoe ziet zo'n paradijs er uit voor iemand die er definitief wil gaan wonen? Dat vertelt de bekende schrijfster Miep Diekmann in deze derde aflevering van haar verhaal’ (Libelle, nr 28, 1973). De foto werd niet genomen in het Caribisch gebied, maar geënsceneerd in een Nederlandse studio.
| |
| |
Miep Diekmann met haar moeder, haar kleindochter Jessica Kamphoff en haar schoondochter Marlieke van Wersch, oktober 1974.
Foto Jeroen Kamphoff
Eerste druk (1973) van het eerste Nederlandse jeugdboek over een hippie-kind. Met omslag en illustraties van The Tjong Khing. ‘De dialogen zijn doorspekt met de taal van de straat, en van het sex-jargon. Ouderen [...] zullen het wel grof vinden, hoewel het de taal is uit de realiteit. Miep Diekmann bindt ook hier de strijd aan tegen het schijnfatsoen’ (Haagsche Courant, 7 december 1973).
Miep Diekmann en haar zus Netty in Praag, september 1973.
| |
| |
Miep Diekmann thuis bij Diana Lebacs (1947), Curaçao, januari 1975. Lebacs is een van de eerste auteurs die door Diekmann is gecoacht. ‘Miep Diekmann kwam namens haar uitgever Leopold eens praten over het kinderboek dat Diana geschreven had onder de titel “Nancho van Bonaire”. De uitgeverij had Diana al een jaar geschreven over het plan, dit boek in tweeën te splitsen en er een hele serie van te maken. Diana voelde er niets voor, ze zag het niet zitten. Toen kwam ineens Miep langs. “Ik ben Miep Diekmann”, zei ze, en het ijs was gauw gebroken. Na een lang gesprek, waarin Miep de voordelen van een serie duidelijk maakte, was Diana overgehaald. En toen gingen ze samen aan het werk, om het boek om te werken. Op de dag voor kerstmis begonnen zeja zo is Miep, zegt Diana verontschuldigend, en ze rustten niet voor alles rond was’ (Amigoe, 1 februari 1975).
Foto Pacheco Domacassé
Ontvangst op het Antillenhuis te Den Haag ter gelegenheid van de presentatie van Nancho van Bonaire van Diana Lebacs, 2 juni 1975. Het boek werd een jaar later bekroond met een Zilveren Griffel. Van links naar rechts Dr. Luís Daal, Mayra Piternella, Richard Ferdinand Piternella (de gevolmachtigde minister van de Nederlandse Antillen), Diana Lebacs en Miep Diekmann.
| |
| |
Miep Diekmann op het balkon van haar flat te Scheveningen, ca. 1978.
Foto Jeroen Kamphoff
| |
| |
Van links naar rechts Jan Marinus Verburg, Miep Diekmann en The Tjong Khing, Groningen, 11 oktober 1978. Verburg kreeg een Gouden Penseel voor zijn tekeningen in Tom Tippelaar (1977), Diekmann en The kregen respectievelijk een Gouden Griffel en een Gouden Penseel voor Wiele wiele stap (1977).
Foto anp/Spaarnestad Fotoarchief
Miep Diekmann, Sonia Garmers en Dolf Verroen signeren hun boeken in de Haagse Kunstkring, ca. 1979.
Eerste druk (1979), onderscheiden met een ‘Vlag en Wimpel’ van de Stichting cpnb.
| |
| |
Handschrift van een versje uit Stappe stappe step (1979, p. 12).
| |
| |
Miep Diekmann achter haar werktafel, Scheveningen, 8 februari 1981. ‘“Ik ben zo langzamerhand plat geïnterviewd. En altijd maar weer diezelfde vragen. [...] Daar word ik dan ook goed gallisch van.” Gallisch wordt ze waarschijnlijk ook van de beschrijving van haar flat. De smaakvolle inrichting met de oranje bank, de witte muren met talloze schilderijen, de witte werktafel tegen het raam met uitzicht over de Pier en de bruine klapdeurtjes. Mag het? De omgeving waarin iemand leeft en werkt is toch ook een indicatie? “Ja hoor, je doet maar”’ (Haagsche Courant, 30 mei 1981).
Foto F. de la Cousine, Den Bosch
| |
| |
Op 7 oktober 1981 kregen Miep Diekmann en Dagmar Hilarová voor Ik heb geen naam de Boekensleutel. Deze speciale prijs is in 1979 door de cpnb ingesteld en wordt slechts incidenteel toegekend aan een kinderboek dat ‘ongekende perspectieven opent voor de toekomst met betrekking tot techniek, uitvoering, inhoud of lezersgroep waarvoor de uitgave bestemd is’.
Foto Herman Hartman
Haagsche Courant, zaterdag 30 mei 1981. Interview daar Paul van Beckum. Het portret is getekend door Claudette Keuls.
|
|