Ogen in je achterhoofd. Over Miep Diekmann
(1998)–Aad Meinderts, Erna Staal, Anne de Vries– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 35]
| |
[pagina 36]
| |
Miep Diekmann introduceert haar aanstaande echtgenoot Anton Kamphoff (1922-1993) bij haar vader, stiefmoeder en zusje Liesbeth, zomer 1948.
Miep Diekmann en haar moeder tijdens haar huwelijksdag in de tuin van de familie Kamphoff te Ermelo, 30 september 1948.
Met zoon Matthijs, zusje Liesbeth en haar vader aan het strand van Scheveningen, zomer 1950.
| |
[pagina 37]
| |
Miep Diekmann met haar pasgeboren zoontje Matthijs, maart 1949.
Kindermeisje Rita Pegels met Matthijs en Jeroen Kamphoff (1951), de tweede zoon van Miep Diekmann, in het Westbroekpark, Den Haag, zomer 1951.
| |
[pagina 38]
| |
Eerste druk (1954), met illustraties van Nic Blans.
Portret van Miep Diekmann door Willem Schrofer olieverf op doek, 1952 100 × 75 cm
| |
[pagina 39]
| |
Portret van Miep Diekmann door Nic Blans olieverf op doek, 1955 98 × 88 cm
Eerste druk (1955), met illustraties van Nic Blans.
| |
[pagina 40]
| |
‘In 1956 werkte ik in een van de zaken onder het Palace. Ik werkte namelijk als free-lance journaliste en was vreselijk benieuwd naar alles wat zich rond de E.M.S. in Scheveningen afspeelde. Maar daar kwam je niets van te weten. Dus besloot ik om als koffiejuffrouw te gaan werken en zo het nodige aan de weet proberen te komen. Niemand wist daar dat ik in werkelijkheid journalist was. Toch ben ik een keer bijna door de mand gevallen. Aan het einde van de dag moest ik de vloer dweilen. Ik lag daar op m'n knieën toen Willem Nagel en Pierre Dubois binnenkwamen, als een zeemeeuw. Ze zagen mij op de grond zitten en dachten mij te herkennen. Gelukkig hoorde ik ze verzuchten “We zijn nog zatter dan ik dacht. Laten we maar gaan”’ (De Posthoorn, 20 maart 1980).
Deel één van de Annejet-serie, waarvan Diekmann de eerste vijf delen schreef tussen 1956 en 1958. In 1974 schreef ze er nog twee delen bij. Van alle delen werd de tekst herzien tussen 1994 en 1996.
‘Toen ik met die boeken kwam, vielen ze eigenlijk helemaal uit de toon, omdat ik schreef over echte kinderen, echte situaties. Na het vijfde deel ben ik een tijd gestopt. Maar na 1972 heb ik de serie vervolgd. Ik sprak regelmatig voor klassen uit het lager beroepsonderwijs. Toen dacht ik: “Al die bekroonde boeken van jou, erg mooi hoor, maar wat heeft dit publiek eraan?” Wat zegt hun West-Indië? Zij hebben boeken nodig over hun eigen leefklimaat. Eenvoudig geschreven boeken waarin hun problematiek aan de orde komt’ (Tikker, nr. 4, 1981). Miep Diekmann in Parijs, 1955, waar zij een bezoek bracht aan schilderes Caroline Couwenberg, die in 1961 De boten van Brakkeput in het Frans vertaalde.
| |
[pagina 41]
| |
Chris Leeflang, de voorzitter van de Stichting cpnb, overhandigt Miep Diekmann een met bloemen versierd exemplaar van De boten van Brakkeput, dat was uitgeroepen tot Kinderboek van het jaar 1956, Amsterdam, 27 oktober 1957. De jury liet zich bij de toekenning leiden door ‘verscheidene overwegingen, zoals de goede stijl, een behoorlijke compositie, de klare schildering van landschap en sfeer (het verhaal speelt zich af op het eiland Curaçao), het ontbreken van rassenwaan en de positief opvoedende kracht, die er in de strekking van het boek: het vrijwillig offer van een zeer geliefd bezit, terwille van een mens in nood, schuilt’ (De Waarheid, 28 oktober 1957).
Foto anp/Spaarnestad Fotoarchief, Haarlem | |
[pagina 42]
| |
Miep Diekmann op de boekenmarkt van de Bijenkorf, 1957. De grootvader van de vier Antilliaanse kinderen, Shon Davy Capriles, stond model voor Shon Mato uit En de groeten van Elio (1961). Foto Fotobureau Thüring, Den Haag
| |
[pagina 43]
| |
Na de bekroning van De boten van Brakkeput ontstond er een ware ‘mediahype’ rondom Diekmann. Alle Nederlandse en Antilliaanse dag- en weekbladen besteedden aandacht aan haar en ook veel damesbladen lieten zich niet onbetuigd. Er verschenen interviews in, onder andere, De vrouw en haar huis, Eva, De vrouw in de passaat. De foto's gaven letterlijk en figuurlijk een kijkje in de keuken van de jonge auteur: ‘Natuurlijk moet er ook worden gegeten. Maar zelfs dan blijft Miep Diekmann doordenken over het boek waar ze mee bezig is.’ Foto E. de Vries/Spaarnestad Fotoarchief, Haarlem
| |
[pagina 44]
| |
Miep Diekmann met haar zoons Matthijs (links) en Jeroen, vlak voor haar vertrek naar Curaçao, april 1958.
Na aankomst op Curaçao, eind april 1958. Links van Diekmann Sonia Garmers-Melendez, rechts Henk Dennert van het ccc (Cultureel Centrum Curaçao) en drs. M.D. Thijs van de StiCuSa (Stichting Culturele Samenwerking).
| |
[pagina 45]
| |
Begin 1958 kreeg Miep Diekmann een opdracht van de Koninklijke Nederlandse Redersvereniging een boek te schrijven over ‘het leven op zee’. Voor haar onderzoek voer zij naar Curaçao met de ‘Oranje Nassau’. De terugtocht ging via Suriname met de ‘Stentor’. Op de foto zit Diekmann te midden van een aantal bemanningsleden van de ‘Stentor’.
Tijdens Diekmanns verblijf op de Antillen verschenen de eerste afleveringen van Gewoon een straatje (1959) als feuilleton in het kinderblad KrisKras (11 april 1958, jrg. 5, nr. 1 t/m 2 januari 1959, jrg. 5, nr. 20). De tekeningen van Jenny Dalenoord werden ook gebruikt voor het boek. Collectie nlmd, Den Haag
| |
[pagina 46]
| |
Eerste druk (1960) van het in opdracht geschreven boek over de Nederlandse Koopvaardij. Met omslag en tekeningen van Gerard van Straaten.
Brief van de voorzitter van de Hans Christian Andersen-jury aan ‘Mr. Miep Diekmann’, 14 augustus 1960, met de mededeling dat Padu is gek bekroond is met een Andersendiploma.
| |
[pagina 47]
| |
Miep Diekmann ontvangt uit handen van de Luxemburgse minister van Onderwijs en Culturele Zaken, Emile Schaus, het Andersen-diploma voor Padu is gek, 28 september 1960. De uitreiking vond plaats op de voorlaatste dag van het internationale jeugdboekencongres dat de ibby in Luxemburg organiseerde (26 tot 29 september). Foto Pol Aschman, Luxemburg
| |
[pagina 48]
| |
‘Je ziet niet elke dag deze illustere personen tezamen,’ schreef Hans Martin achter op de foto die bij zijn vijfenzeventigste verjaardag was genomen, 9 november 1961. Van links naar rechts de dichter J.C. Bloem, Miep Diekmann, Willy Corsari, Hans Martin, Clara Eggink, Ben van Eysselsteijn en Johan Fabricius.
Foto Nico Naeff Duitse vertaling (1960) van Padu is gek door Wilhelm Niemeyer.
Omslag en illustraties van Helma Baison. Japanse vertaling (1973) van Padu is gek door prof. Shibuzawa Monotori.
De naam van de illustrator wordt in het boek niet vermeld. Slowaakse vertaling (1978) van Padu is gek door Júlia Májeková.
Omslag en illustraties van L'uba KonĨekova-Veselá. Duitse vertaling (1963) van En de groeten van Elio door Wilhelm Niemeyer.
Omslagillustratie van Helma Baison. | |
[pagina 49]
| |
De West-Duitse minister voor Gezins- en Jeugdzaken, dr. Bruno Heck, feliciteert Miep Diekmann met de Jugendbuchpreis, Hannover, 12 november 1964.
Foto Wilhelm Hauschild, Hannover |
|