wist het, voor de rest niemand. Miep zei: “Het is zo'n ander boek dan de mensen van je verwachten. Dat moeten ze niet van tevoren kapot schrijven. Dat moet een verrassing worden.”
Ik had meteen de titel voor het boek, Lieve koningin, hierbij stuur ik U mijn dochter. Omdat Juliana ook vier dochters had, net als ik. En ik stond op het punt om mijn dochters één voor één naar Nederland te sturen voor opleidingen. Het leek me een goed idee om daar een boek over te schrijven, over alle problemen die daarbij kwamen kijken, alle vooroordelen.
In Nederland tikte Miep alle banden uit, letterlijk. En na een jaar was ze weer bij mij en zei: “Ga lezen.” Ga lezen! Ik bleef drie dagen doodziek. Was bijna dood. Pijn aan mijn maag en ik kon mijn bed niet meer uit. Ik dacht: De mensen zullen boos worden. Ze sturen advocaten op me af. En ik begon tegen Miep: “Dit halen we eruit en dat...” Maar Miep zei: “Nee, dan blijft er niks van over.”
Toen het boek klaar was, had Miep geregeld dat we samen met Liesbeth ten Houten van uitgeverij Leopold mijn boek zouden aanbieden aan koningin Juliana. We kwamen aan op Soestdijk met tássen vol met boeken voor de prinsjes. De koningin was erg aardig. Ze schonk zelf koffie en ze rookte veel. Ik keek op mijn horloge en ze vroeg: “Heeft u haast?” Ik zei: “Ik niet, maar misschien moet u nog werken.” Daar moest ze erg om lachen. De volgende dag stond er een grote foto in de krant: “Moeders op Soestdijk”.
Toen iedereen op Curaçao het boek gelezen had, zeiden ze: “Miep heeft haar opgestookt, want zoiets zou Sonia nooit uit zichzelf zeggen.” Niemand kende die kant van mij. Een paar mannen waren wel kwaad, want ze komen er natuurlijk niet zo leuk af in het boek - en ik heb één dreigtelefoontje gehad, maar verder niks hoor.
Het coachen van Miep had toen niet zoveel te maken met het schrijven, maar meer hoe ik moest omgaan met de reacties. Ik had erg veel steun aan haar. Ze leerde me mijn mond open te doen en dat ik niet bang moest zijn voor de gevolgen.
Na Lieve koningin gingen we aan de slag met een nieuw boek, Orkaan. Gelukkig niet meer in het geheim. Het eerste wat Miep deed als we gingen schrijven, was een bord op de voordeur plakken: “Sonia is aan het werk.” Als er toch vriendinnen langskwamen, joeg Miep ze na een kwartier weer de deur uit. Volgens haar wilden mensen mij alleen maar van het werk houden.
In plaats van tien keer op een dag naar de winkel te rijden om even iets te kopen, moest ik boodschappenlijstjes maken. Miep zei: “Ik ken alle smoesjes om niet achter je bureau te zitten. Dat is nu afgelopen.” En ook mijn dochters moesten zich anders gedragen. Er werd niet meer gegeten als er iemand zin had in eten. Niks daarvan. We moesten allemaal op dezelfde tijd aan tafel en iedereen waste na het eten zijn eigen spullen af. Zo kreeg ik meer tijd om te schrijven.
Wij zeggen altijd tegen elkaar: “Vroeger deden we dit of dat. En toen kwam Miep...”
Wat ze me voor het schrijven heeft geleerd: een dialoog in een dialoog, hoe je personages neerzet: hoe oud is Orkaan, waar woont hij, hoe ziet hij eruit, et cetera. Ik weet nog goed, ik zat te werken en Miep stond onder de douche - waar we ook waren in huis, we praatten altijd door. Ze zei: “Die scène is goed, maar waar is Orkaan mee bezig?” “Oh,” zei ik, “die maakt huiswerk.” Ze stormde naakt de badkamer uit en riep: “Maar die jongen kan toch niet eeuwig huiswerk maken! Alles is goed, maar géén huiswerk maken!”
Soms zei ik: “Ik weet niet hoe ik verder moet.” Maar dan zei Miep: “Ik weet het en jij moet het ook weten. Denk maar goed na. Lees die bladzijde nog eens rustig hardop over.” En aan het eind van de dag had ik dan weer een hoofdstukje af. De volgende dag gingen we corrigeren en overtypen. De getypte stapel groeide. Persklaar maken, dat woord zal ik nooit vergeten.
We schreeuwden wel tegen elkaar, maar we hebben vooral veel gelachen, hoor. De situaties die je krijgt als je met een andere taal bezig bent... Vechten was het voor mij, de komma's - daar droomde ik