Aantekeningen
Öpke, döpke: Dit is een aftelversje, dat bij een kinderspel opgezegd wordt. Tekst en spelbeschrijving in: Kinderleedsjes - kinderveerskes (Maastricht 1969) 110-111.
Pattakón: Een patakon is een zilveren munt uit de 17de-18de eeuw. Pattakón is een ‘lachveerske’, opgezegd om een kind zijn verdriet te doen vergeten. Bij elke regel krijgt het kind een tikje met de vlakke hand in zijn geopende handje. Bij de laatste versregel wordt het in zijn handpalm gekieteld. De tekst staat in de Mestreechter leedsjes-cahier II (Mestreech 1989) 32, en, met een beschrijving van de handeling, in Kinderleedsjes - kinderveerskes, 19-20.
Achter 't stadhoes: Dit is een aftelversje. Zie: Mestreechter leedsjes-cahier II, 42 en Kinderleedsjes - kinderveerskes, 106.
Wee wèt woe: Een zgn. ‘Zungenbrecher’. Zie: Kinderleedsjes - kinderveerskes, 31.
Twie kanne water: Een bezweringsformule bij een ruil, waarbij plechtig op de grond werd gespuugd. Zie: Kinderleedsjes - kinderveerskes, 141.