gewaardeerde Oddmar Tufte. Bovendien vond hij mij een van de aardigste mensen aan boord. ‘Just like your husband,’ haastte hij zich te zeggen.
‘Ik ben blij dat jullie aan boord zijn gekomen, zo beschaafd en vriendelijk die Hollanders. Dat is goed voor het schip.’
Had hij mij daarom laten komen? Eén glaasje werd terug in de kast geplaatst. Moeizaam ging hij weer zitten met de fles onder zijn arm geklemd.
‘Is het jou weleens opgevallen dat ik last van reumatiek heb?’
‘Het is me niet bekend, stuurman.’
‘Ik loop er natuurlijk niet mee te koop, zeker niet aan boord, dat is niet goed voor de werkverhoudingen. Men moet anderen niet met zijn zorgen belasten.’
Hij stak beide handen naar mij uit om me de binnen en de bovenkant er van te laten zien. Ik kon er niets vreemds aan ontdekken, behalve dat ze zo rimpelig waren als die van mijn vader. In zijn matrozentijd had hij er zeker zwaar werk mee gedaan, de trossen vastgehouden en zo. Nu zag ik hem zelden aan dek. In de mess had ik opgevangen dat hij zijn werk niet goed deed omdat hij te veel dronk.
Maar hoe zat dat dan met de Chief die zeker niet minder vaak dronken was? Max dacht dat het in de praktijk wel meeviel. Het schip zag er toch redelijk goed uit en werd goed bestuurd. Het leven op zee was nu eenmaal zwaar, maar een zeeman stond voor zijn taak, vond hij. Ik had hem, de raad van mijn moeder indachtig, niet tegengesproken.
De stuurman wierp een sentimentele blik op een van de foto's.
‘Mijn lieve vrouw maakt zich zoveel zorgen over mijn reumatiek. Ik moet spoedig naar haar toe. Als