Het was alsof zijn gezicht iets dikker werd, zo ingehouden sprak hij die woorden uit. De vrouw leek midden vijftig te zijn. Ze had een zacht gezicht dat omlijst werd door grijze krulletjes.
‘Ik heb gisteren nog een telegram van haar ontvangen. Ze ondergaat vandaag een galoperatie.’
Max had van de steward gehoord dat het echtpaar kinderloos was.
‘Vervelend voor haar dat ze juist nu alleen is.’
Het klonk weinig troostend.
Hij draaide zich om en staarde, net als Wallin altijd deed, door het raam naar de horizon.
‘Tja mevrouw, de zee, de zee.’
Hij maakte een moedeloos gebaar met zijn armen.
‘Men kan niet zoals men zou willen.’
Hij zweeg even en keek me aan.
Op zijn bureau zat een vlieg die God weet waar vandaan kwam. Zonder gevaar voor eigen leven zou zelfs hij niet het schip kunnen verlaten. ‘Het varen mevrouw, het zich op weg begeven heeft weliswaar het aankomen in zich, maar ook het verlaten, het achterlaten van alles en iedereen waar men aan gehecht is.’
De vlieg liep bedrijvig over zijn papieren en balanceerde moeiteloos op de rand van het hout.
‘Maar ik houd U op, mevrouw, neemt U mij niet kwalijk.’
Ik wilde niet zeggen dat ik mij aan boord vaak verveelde. Het viel me op dat ik hem te oud vond voor de zee. Hij paste zo weinig in de verhalen die Max mij over het leven aan boord verteld had. Wie was hier wel een echte zeeman?
Ja, het moest erg voor hem zijn dat hij zijn vrouw in deze omstandigheden alleen moest laten. Als mijn moeder zich een dag niet goed voelde, hielp vader