De kleuren bevielen me wel. In de saaie bruine omgeving kon ik mijn hart ophalen aan de prachtige rose en groene tinten. Ik ging aan tafel zitten. Omdat de afstand tot het bed zo klein was kon ik gemakkelijk mijn voeten op de rand laten rusten.
Ik hoorde gestommel op de trap en een tikje met een ring tegen de deur. Het was de Chief. Hij keek zoekend door de hut.
‘Is Max nog steeds in de radio?’
Ik knikte. Er was geen spoor van onrust in zijn stem.
‘Dan ga ik daar wel naar toe.’
Hij maakte aanstalten om via de kaartenkamer naar de radiohut te gaan.
‘U kunt ook hier doorheen lopen.’
Ik stond op om hem te laten passeren. Zijn oog viel op het borduurwerk.
‘Mooi is dat.’
Hij boog iets voorover en wreef met zijn wijsvinger over de kleurige kruisjes. Ik rook een mengeling van alcohol, zeep en after shave.
‘Mijn dochtertje begint ook al te handwerken.’
Zijn gezicht lichtte even op. Hij kwam weer overeind en keek mij een ogenblik onderzoekend aan.
‘Hoe is het met je zeeziekte?’
Ik kleurde.
‘Het gaat nu beter.’
‘Je bent flink ziek geweest, heb ik gehoord.’
Kon ik dat toegeven of moest ik mij op de vlakte houden? Van wie wist hij dat? Er werd dus over gesproken.
‘Nou ja.’
Hij keek naar buiten. Zijn linkerhand rustte op de rand van het bed.
‘I feel so sorry for you, Wilma. Het is vreselijk om