die straat niet veel meer af dan dat er tijdens en na Regout bittere armoede was. Er komen vergeelde foto's op mijn netvlies van stakers bij de Sphinx, maar vooral van de politiemacht die in die dagen - van de jaren twintig - op de been werd gebracht in tijden van sociale actie, want Hermandad was het verlengstuk van de gevestigde orde, die desnoods met sabel, karabijn en lange lat gehandhaafd moest worden. In mijn gedachten lopen er altijd duidelijke parallellen tussen het Boschstraatkwartier, het oude Stokstraatkwartier en de buurt van de Hoogbrugstraat in Wyck. In de drie kwartieren woonden de armsten van de armen, de pottemennekes met hun stoflongen en hun grote gezinnen, in pure ellende neergestreken rond de aardewerkfabrieken, in het geval van Wyck die van de Société Céramique. Maar daarover gaat het nu niet.
De Boschstraat en omstreken, dat weet ik wèl, waren voor de zich fatsoenlijk achtende Maastrichtenaar in vroeger dagen gebieden, waar men zich - zo dacht men - maar beter niet kon wagen, want niet zodra had je er je welgedane burgergezicht laten zien of je liep de kans een mes tussen de ribben te krijgen: het ware imago van een getto derhalve.
Zoals dat ook het geval is met de Hoogbrugstraat en de Stokstraat, is de Boschstraat steeds meer het domein aan het worden van de gegoede burgers: de oorspronkelijke bewoners werden al in de jaren vijftig en zestig gedeporteerd naar de buitenwijken.
De Sint-Matthiaskerk bezocht ik ook in het begin van de jaren tachtig nog wel eens als ik mijn ouders, die steeds slechter ter been werden, er heen vergezelde om er