| |
| |
| |
Tweede register. nalezing op de spreekwoorden en spreekwoordelijke zegswijzen, bijzonder uit het Dierenrijk ontleend.
|
Bladz. |
Aan het lammeren ziet men wat ooien vol geweest zijn |
38 |
[Aan] vreemde lieden kinderen en vreemde honden is somtijds de kost verloren |
21 |
Al regende het varkens gij zoudt geen borstel kunnen krijgen |
50 |
[Al] verloren als men het uit de eijeren (ook wel het hoenderhok) halen moet |
8 |
Allengskens eet de wolf het schaap |
57 |
Alle spinnekoppen zijn geen struisvogels, schoon ze lange pooten hebben |
46 |
| |
| |
|
Bladz. |
Als dat gebeurt, zat er wel een aap uit mijn g . t vliegen |
2 |
[Als] de eksters op de varkens vliegen, dan is het om de luizen te doen |
34 |
[Als de] ezels elkander kraauwen, dan blijft de liefde in 't land |
11 |
[Als de] haren geschoren zijn, dan dansen de luizen op de stoppels |
34 |
[Als de] hond onder ligt, al de wereld wil hem bijten |
22 |
[Als de] katten ganzen eijeren leggen |
26 |
[Als de] koekoek zwijgt, hoort men den leeuwerik |
29 |
[Als de] vos de passie preekt, boeren past op je ganzen |
55 |
[Als] ééne koe blaat, dan blaten ook de anderen |
27 |
[Als ééne koe] viest, dan ligten de anderen de staarten op |
[27] |
[Als] ik dood ben ka..e een hond op mijn graf |
20 |
[Als] men den haan hoort kraaijen, moet men niet altijd gelooven, dat het dag is |
13 |
[Als men] uit de luizen is, dan komt men in de neten |
33 |
Alweer kwaad water zei de reiger, en hij kon niet zwemmen |
43 |
Apen vlooijen; (wat doet gij?) wilt gij ook den zak ophouden? |
2 |
Bedrieg een anderen hond met dat been, ik ken het wel |
17 |
Beter een hond te vriend dan te vijand |
21 |
Boer pas op je ganzen! |
12 |
Bijt hem een vloo, zoo is Holland in last |
53 |
| |
| |
|
Bladz. |
Daar de hond zijn kop door krijgt haalt hij ook zijn g.t door |
22 |
[Daar] dienen geen twee hanen op ééne werf |
12 |
[Daar] is een otter in 't bolwerk |
39 |
[Daar is] kat noch hond afgekomen |
18 |
[Daar] twee grieten in huis zijn behoeft men geen’ bassenden hond |
[18] |
[Daar] vliegen geen uilen met bonte kraaijen |
48 |
[Daar] zal een ooi lammen |
37 |
Dat is maar luizenzalf |
33 |
[Dat] louwt een beetje, zei de reiger en hij zat achter een bies |
43 |
[Dat] mogt je de koekoek |
28 |
[Dat] schaap zal ons de wolf niet ontjagen |
44 |
[Dat] schoon aankomt, maar daarna met den staart steekt |
47 |
[Dat] smaakt als eendebout |
7 |
De beer is los |
3 |
[De] ezel weet ook wat |
10 |
[De] gekken grijzen niet, maar de ezels worden grijs geboren |
11 |
[De] graauwe merrie is het beste paard |
40 |
[De] man zocht naar het paard en hij zat er op |
[40] |
[De] muizen liggen er voor de broodkast dood |
36 |
[De] nachtegaal moet voor den uil wijken |
[36] |
[De] stadige (gestadige) jager vangt het wild |
56 |
[De] vogel is het schot niet waardig |
54 |
[De] wolf en de gier zijn vergaderd |
56 |
[De wolf] hapt nog naar het schaap, als hem de ziel uitgaat |
[56] |
[De wolf] neemt zijne kansen waar, wanneer de hond slaapt |
19 |
| |
| |
|
Bladz. |
Die voor hond scheep komt moet beenen kluiven |
19 |
[Die] zich zelven een schaap maakt, de honden bijten hem |
21 |
[Die zich zelven een schaap maakt] wordt van de wolven gegeten |
45 |
Duiven op zolder te houden, of dezelve te drinken te geven |
6 |
Een adelaar of arend vangt geen’ vliegen |
3 |
[Een] blind man schiet somtijds wel een kraai |
30 |
[Een blind] paard zou er geen schade doen |
40 |
[Een] ei is geen ei, twee ei is een half ei, drie is een paaschei |
9 |
[Een] ezel die vrijt, die p..t of hij smijt |
10 |
[Een] garnaal heeft ook een hoofd |
12 |
[Een] haan is stout (of fier) op zijn eigen erf |
13 |
[Een] hond heeft liever 't gebeent, dan 't kostelijkst gesteent |
18 |
[Een hond] is stout op zijn eigen dam |
21 |
[Een] kat kijkt wel op een Koning |
24 |
[Een] kattendans kan men alleen niet doen |
26 |
[Een] kip op hol met een' hooiwagen |
27 |
[Een] klein vischje een zoet vischje |
52 |
[Een] koekoek en een sijs, die zingen geen eene wijs |
29 |
[Een] man als een zalm, maar zoo vet niet |
57 |
[Een] mug kan een' groot karel wel steken dat hij jankt |
36 |
[Een] onzeker ei is een onwis kuiken |
8 |
[Een] verslagen vogel komt niet ligt weer |
54 |
Eene koe kakt zoo veel als zeven meezen |
27 |
Eer zou de haas den hond vangen |
13 |
[Eer] zoudt gij eene koe op stelten doen gaan |
27 |
| |
| |
|
Bladz. |
Eer zullen de wolf en het schaap vrienden worden |
56 |
Eigen honden, duurkoop jagt |
22 |
Elk gaat nu bij den vos school |
55 |
[Elk] waant zijn uil een valk te zijn |
48 |
Er is een vreemde stier in de wei (weide) geweest |
47 |
[Er] liep geen dolle hond zeven jaar |
21 |
[Er] vliegen zoo wel uilen in als over de kerk |
48 |
[Er] zijn leeuwen op den weg |
33 |
Geen olijker goed dan menschen, men vangt er zelfs apen mede |
2 |
Goed honds, goed kinds |
22 |
Groote visschen eten de kleine |
53 |
Gij zijt de man niet om vijf pooten aan een schaap te zoeken |
44 |
Heeft uwe moeder van een eend geschrikt? |
7 |
Het gaat den kreeftegang |
31 |
[Het gaat den] slakkengang |
45 |
[Het] is al van 't varken, als 't niet wezen wil |
50 |
[Het is] als schelvisch, die van Utrecht naar Amsterdam is gebragt |
52 |
[Het is] een babok |
4 |
[Het is een] blinde vink |
51 |
[Het is een] brak - brakje |
5 |
[Het is een] druiloor |
38 |
[Het is een] duivenmelker |
6 |
[Het is een] ezelsbrug |
10 |
[Het is een] goede brak om het wild op te jagen |
5 |
[Het is een goede] leg-hen |
15 |
[Het is een] gouden deur aan een varkenskot |
50 |
[Het is een] goudvink |
51 |
| |
| |
|
Bladz. |
Het is een janhen |
15 |
[Het is een] kale jakhals |
23 |
[Het is een] ligte vogel |
54 |
[Het is een] lokvink |
51 |
[Het is een] lokvogel |
55 |
[Het is een] magere spiering |
46 |
[Het is een] molenpaard |
39 |
[Het is een] naaimug |
35 |
[Het is een] onnozele duif |
6 |
[Het is een] oude ram |
43 |
[Het is een] rare vink |
52 |
[Het is een] raven aas |
42 |
[Het is een] regt kuiken |
32 |
[Het is een] regte hazenkop |
13 |
[Het is een regte] vloobak |
54 |
[Het is een] slimme gans |
11 |
[Het is een] spoorhond |
20 |
[Het is een] tijger |
47 |
[Het is een] vlasvink |
52 |
[Het is een] vlugge ekster |
9 |
[Het is een] vogel uit verren lande |
55 |
[Het is een] wilde kraai |
29 |
[Het is] er zoo vol als een potje met pieren |
41 |
[Het is er zoo vol] dat men er geen’ hond met den staart kan doorhalen |
17 |
[Het is] gebakken zei het scholletje |
45 |
[Het is] geen kuiken van ééne mei |
32 |
[Het is] goede visch, ware hij maar gevangen |
52 |
[Het is] het zoo goed waard als een ei een oortje |
9 |
[Het is] kwaad oude honden aan een band te leeren gaan |
16 |
[Het is] maar apenkool |
2 |
| |
| |
|
Bladz. |
Het is maat hond |
19 |
[Het is] niet voor de poes |
42 |
[Het is] stinkende boter en vuile (ook wel rotte) visch |
52 |
[Het is] taal om honden en katten te vergeven |
22 |
[Het is] te laat zei de ekster, en had de bout in 't gat |
9 |
[Het is te laat zei de] vos, toen zijn staart in 't ijs bevrozen was |
55 |
[Het is] volmaakt zijn aap |
2 |
[Het is] zwaluwen cement |
58 |
[Het is] zijn stokpaard |
39 |
[Het] kalf is op een oor na gevild |
24 |
[Het kalf] zou zijn moer vinden, al zou het zich te bersten loopen |
[24] |
[Het] komt er bij 't huilen der honden niet toe, dat de kalveren afsterven |
18 |
[Het] lijkt naar hen noch koekeloer |
15 |
[Het lijkt] zoo veel als een kat naar een eendvogel |
26 |
[Het] past hem als een ezel de laarzen |
11 |
[Het] schaap is den wolf bevolen |
44 |
[Het schaap] wil den wolf bijten |
[44] |
[Het] sluit als een tang op een varken |
50 |
[Het] viel een witte hond met een' zwarten |
17 |
[Het] wijd gedeelde kalf, liever een voet dan een half |
23 |
[Het] zit of staat er zoo dik op, als haar op den hond |
20 |
[Het] zijn hane (ook wel kromme) eijeren |
13 |
[Het zijn] maar vleermuizen |
53 |
[Het zijn] vosse (looze) streken |
55 |
| |
| |
|
Bladz. |
Hoe ver de vogel vliegt hij komt op zijn nest terug |
54 |
Honden moeten beenen knagen |
19 |
Hij banketteert als een luis op eene begraasde weide |
33 |
[Hij] beeft als een juffershondje |
16 |
[Hij] behoeft wel een gepeperden leeuwrik |
33 |
[Hij] bevuilt zijn eigen nest |
37 |
[Hij] braadt den haring om de kuit |
14 |
[Hij braadt] er den haring uit |
[14] |
[Hij] bromt als een duintor |
47 |
[Hij bromt als een] roerdomp |
44 |
[Hij] doet het per kraai |
31 |
[Hij doet] iemand geen henne-ei schade |
8 |
[Hij] draaft als een molenpaard |
39 |
[Hij draaft als een] pekelharing op een pothuis |
14 |
[Hij] droomt van schol en eet platvisch |
45 |
[Hij] geeft niet meer om een leugen, dan een kraai om den zondag |
30 |
[Hij] grimlacht als een ezel, die in het bosch door een wolf wordt begroet |
11 |
[Hij] groeit in alle schoonheid op, gelijk de jonge apen |
2 |
[Hij] haalt hem een pier uit den neus |
41 |
[Hij] heeft al veel paascheijeren gegeten |
8 |
[Hij heeft] de wolf bij de ooren vast |
57 |
[Hij heeft] den haas op zijn leger geschoten |
13 |
[Hij heeft] een hals als een zwaan |
58 |
[Hij heeft een] hondenneus |
20 |
[Hij heeft een] katterug |
26 |
[Hij heeft een] kikker in zijn keel |
27 |
[Hij heeft een] mier aan hem |
34 |
| |
| |
|
Bladz. |
Hij heeft een paardjes s…t geld |
40 |
[Hij heeft een] slecht paard bereden |
[40] |
[Hij heeft] ezelsooren |
10 |
[Hij heeft] gevochten als een leeuw |
32 |
[Hij heeft] hem zoo lief, als den hond de knuppel |
21 |
[Hij heeft] kind noch kraai |
29 |
[Hij heeft] muizennesten in 't hoofd |
36 |
[Hij heeft] palingen in zijn kousen |
41 |
[Hij heeft] schelvischoogen |
45 |
[Hij heeft] streken onder zijn staart |
46 |
[Hij heeft] van den ekster gegeten |
9 |
[Hij heeft] zelf een os geslagt, hij behoeft uwe pensen niet |
38 |
[Hij heeft] zoo een aardigen gang als een hond, die een knuppel aan den staart heeft |
17 |
[Hij heeft] zijn kost eerlijk betaald als een paard zijn stalhuur |
40 |
[Hij] helpt hem op den hond |
20 |
[Hij] huilt sn.t en kw.l als een hofhond |
21 |
[Hij] is aan de honden overgeleverd |
20 |
[Hij is aan] het teefje vast |
47 |
[Hij is] als een uil bij lieden van eere |
[47] |
[Hij is] daar te huis, als een luis in een spijkerton |
33 |
[Hij is] er gezien als een ham op een joden bruiloft |
74 |
[Hij is er] op gebeten, als een ooijevaar op een kikvorsch |
38 |
[Hij is er] te huis als een visch (ook wel snoek) op zolder |
52 |
[Hij is er] zoo schielijk af te krijgen, als een zog van een appelmande |
58 |
| |
| |
|
Bladz. |
Hij is er zoo welkom, als een hond in de vleeschhal |
17 |
[Hij is] leelijk ten haring gevaren |
14 |
[Hij is] te slikken, als een gladde aal bij den staart |
1 |
[Hij is] zoo barsch, als een spinnekop op een preekstoel |
46 |
[Hij is zoo] beschaamd, als een paard dat zijns meesters kar omsmijt |
40 |
[Hij is zoo] dik, als het varken van St. Teunis (ST. ANTONIUS) |
50 |
[Hij is zoo] koud, als een bokje |
4 |
[Hij is zoo] paapsch, als Duc d' Alfs hond, die at vleesch in de vasten |
18 |
[Hij is zoo] plat als een schol |
45 |
[Hij is zoo] stom als een visch |
52 |
[Hij is zoo] vlug als een eekhorentje |
6 |
[Hij is zoo] vriendelijk als een oorworm |
57 |
[Hij] kakelt als een hen op een luif |
15 |
[Hij] kan geen vin verroeren |
51 |
[Hij kan] zoo met het kalf om 't hooi gaan |
23 |
[Hij] koopt kat in den zak |
24 |
[Hij] kruipt als een luis op een geteerde huik |
33 |
[Hij] kijkt, als een hond dte het vleesch uit den pot gestolen heeft |
17 |
[Hij kijkt] er op, als een hond op eene zieke koe |
19 |
[Hij laat geen spinnewebben voor den mond wassen |
46 |
[Hij] legt zijne eijeren in zijn eigen of buiten zijn nest |
8 |
| |
| |
|
Bladz. |
[Hij] liep druipstaartende weg |
6 |
[Hij] ligt daar als een bandrekel |
44 |
[Hij] loert, als een kat op eene zij’ spek |
26 |
[Hij] loopt op een hondendraf |
17 |
[Hij loopt] weg, als een hond voor den broodkorf |
21 |
[Hij loopt] zoo snel, als of hij eijeren in zijn schoenen had |
7 |
[Hij] maakt hem wijs dat paarden str….n vijgen zijn |
40 |
[Hij maakt] van een mug een olifant |
35 |
[Hij maakt] verzen als mosselen visch |
[35] |
[Hij] mag niets dan kuikentjes en randjes van pannekoeken |
32 |
[Hij] moet aan de kat of aan de kaas |
26 |
[Hij] noodt gasten op een schaapshoofd |
45 |
[Hij] of zij heeft een bek als een hooischuur |
4 |
[Hij of zij heeft] het gekraaid |
31 |
[Hij of zij] is als een muis, altijd uit eten nimmer t’ huis |
36 |
[Hij of zij is] een kreeft |
31 |
[Hij of zij] loopt als een vette gans |
12 |
[Hij of zij] schreit krokodillen tranen |
31 |
[Hij of zij] ziet er pierstekig uit |
41 |
[Hij] piert hem |
42 |
[Hij] poot hem een luis in zijn pels |
33 |
[Hij] praat als of hij een schaapsschoer in zijn zak had |
45 |
[Hij] pronkt als een hond in een tonnestoel |
17 |
[Hij] rijdt altijd zijn eigen paardje |
40 |
[Hij rijdt] op het roode ezeltje |
10 |
[Hij] schiet hem den pijl tot de veeren in 't lijf |
51 |
[Hij schiet hem] op zijn nest |
37 |
| |
| |
|
Bladz. |
Hij schiet twee kraaijen met één schot |
30 |
[Hij] schreeuwt als of er een walvisch naar den hemel vloog |
55 |
[Hij] schudt hem als een waterhond |
22 |
[Hij] s…t als een reiger |
43 |
[Hij] slaat er onder als malle jan onder de hoenders |
16 |
[Hij] slacht de muis hij eet gaarne in een andermans trezoor |
36 |
[Hij] speelt op zijn poot |
42 |
[Hij] spreekt zoo hoogdravend als een haan die op den preekstoel kraait |
13 |
[Hij] springt als een kakkerlak |
23 |
[Hij springt als een] kalf in de wei |
[23] |
[Hij springt als een] vogel van den hak op den tak |
55 |
[Hij] steekt als een wesp |
56 |
[Hij steekt] de vinnen van zich |
51 |
[Hij steekt] een borst op als een pekelharing |
14 |
[Hij] stinkt als een bok |
4 |
[Hij stinkt] naar het geld als een bok naar muskus |
[4] |
[Hij] treedt zoo moedig als een engelsche haan |
12 |
[Hij] trekt zijn’ ooren in |
38 |
[Hij] valt er in als een eend in het wak |
7 |
[Hij] verheugt zich over een doode mees |
34 |
[Hij] verliest een veer uit zijn staart |
51 |
[Hij] weet er zoo veel van als een kat van 't zeven gesternte |
24 |
[Hij weet] waar de haas liep |
13 |
[Hij] werkt of zweet als een otter |
39 |
[Hij] wil het hondengat uit |
16 |
| |
| |
|
Bladz. |
Hij wil met éénen sprong twee hazen bespringen |
13 |
[Hij wil] vijf pooten aan een kalf |
23 |
[Hij] wordt zoo rood aan zijn kammetje |
24 |
[Hij] zal dat wel navlooijen |
54 |
[Hij zal] den baars niet vergallen |
3 |
[Hij zal] wel met hangende pootjes aankomen |
42 |
[Hij] zet hem een klem op zijn staart |
47 |
[Hij] ziet als een bok die knoflook (ook wel palm) eet |
4 |
[Hij ziet als een] rat uit zijn oogen |
43 |
[Hij ziet als een] stier die stooten wil |
47 |
[Hij ziet] eene koe voor een' windmolen aan |
27 |
[Hij ziet] er uit als een schelvisch (ook wel kabeljaauw) die gestorven ligt |
45 |
[Hij ziet] zoo vies als of zijn moêr een rog was |
44 |
[Hij] zingt als een krekel |
31 |
[Hij] zit als een kikker op een kluitje |
27 |
[Hij] zou weg loopen voor eene doode kat |
26 |
[Hij zou] wel een stuk van een dood paard eten |
40 |
[Hij] zwelt op als een pad |
41 |
[Hij] zwemt als een visch |
52 |
Ieder schot een vogel |
54 |
[Ieder] vogeltje zingt zoo als het gebekt is |
29 |
Ik beef van schrik als een morgenlands van het pikken van een kraai |
30 |
[Ik] ben er zoo bekend als een snoek op een hooizolder |
46 |
[Ik] heb bot gegeten en versta niet dat scherpzinnig is |
5 |
[Ik heb] er een muis van hooren piepen |
36 |
[Ik] mag niet lijden dat de wouw boven het kieken is |
57 |
| |
| |
|
Bladz. |
Ik wilde wel dat ik maar alle man met mosselschelpen betalen kon |
35 |
In den donker is het goed moffelen maar slecht vlooijen vangen |
53 |
Inmiddels sterft de Keizer, de olifant of ik |
37 |
Jong vleesch zwelt in de pot |
53 |
Keffende honden bijten niet |
20 |
Kinderen zijn apen |
2 |
Kleine vogeltjes maken kleine nestjes |
54 |
Maak dat de ganzen wijs maar mij niet |
11 |
Men kan niet veel gouds koopen voor een ei |
8 |
[Men kan niet] vliegen voor dat men vleugels heeft |
54 |
[Men kan] nooit weten waar eene koe een' haas vangt |
28 |
[Men] kent den ezel aan zijn ooren |
10 |
[Men kent den] vogel aan zijne veeren |
54 |
[Men] moet een stok voor den hond dragen |
21 |
[Men moet] niet eer wijn drinken, dan wanneer de ratten op zolder loopen |
43 |
[Men] zegt van bleekershonden maar dat zijn beesten |
21 |
[Men] ziet aan het nest wel wat vogel er in is |
54 |
Met er tijd komt de hen op haar eijeren en laat de hen eerst op haar eijeren komen |
15 |
Mooi weer en geen haring |
14 |
Muisje wacht uw staartje |
36 |
Niemand roept haring eer hij in 't net is |
14 |
Of men van de kat of van de kater gebeten wordt, is hetzelfde |
26 |
Onder honderd wolven is er geen goed |
56 |
Rare honden, grappige duivels |
22 |
| |
| |
|
Bladz. |
Romp, slomp, twaalf eijeren, dertien kiekens |
8 |
Schouten en baljouwen, schuwt men als de wouwen |
57 |
St. Jacob bij 't ram, St. Pieter een lam |
32 |
Terwijl de visch kookt smelt de boter |
52 |
Twaalf boeren en één hond, dan heeft men dertien rekels |
17 |
Twee honden aan een been, komen zelden overeen |
20 |
[Twee] kwade honden bijten elkander niet |
16 |
Vele ezels maken de last (of de vracht) ligt |
10 |
Vlieg wil ook een vogel zijn |
53 |
Vreemde zorgen dooden den ezel |
11 |
Waar zal men het varken beginnen |
50 |
Wat eenden hemeltje is dat, gedurig met den bek in 't nat |
7 |
[Wat] je wou? - dat je neus een hitje was, wat zou je rijden |
15 |
[Wat] men spaart voor den mond is voor de kat of de hond |
19 |
Weg gaan mijn koeijen, riep de boer, en hij had zijn kalf bij den staart |
28 |
[Weg] weg! voor 't varken daarmede |
50 |
Witte raven vindt men zelden; alzoo zelden vindt men trouw |
42 |
Wij honden vangen de hazen, zei 't keukenrekeltje |
19 |
[Wij] scheiden zoo niet, zei de haan tegen de pier en hij vrat haar op |
41 |
[Wij] zullen er op slaan als de boeren op de wolven |
56 |
Zes kippen en een haan, daar kan een man op leeg gaan |
13 |
| |
[pagina XVIII]
[p. XVIII] | |
|
Bladz. |
Zoo zoet als een lam! lam! lam! is des wolfs vesperklok |
32 |
Zij is een huishen |
15 |
[Zij is een] huismosch |
35 |
[Zij is een] stinkmossel |
[35] |
[Zij] jongt als de konijnen |
29 |
[Zij] leggen botje bij botje |
5 |
[Zij] loopen als de ganzen |
12 |
[Zij] maken een leven als of er een schip met vlooijen verging |
54 |
[Zij] plukken hem als een vink |
51 |
[Zij] slacht de koekoeken, zij kan met geene ledige maag zingen |
29 |
[Zij] steken hunne borst op als een smerig eend |
7 |
[Zij] zien naar het henne-ei en het ganzen-ei laten zij varen |
7 |
Zijn haring braadt daar niet |
14 |
|
|