dello, Kafka, Bontempelli, Kasack, Benoit, Alain-Fournier, Wilde, Haggard, Poe, Meyrink, Ray, Jünger, Cocteau, enz., tot zovele schitterende films en fascinerende schilderwerken.
Mijn persoonlijke kennismaking dateert uit 1944. Johan Daisne had voordien een paar gedichten van mijn hand gepubliceerd in het door hem uitgegeven tijdschrift voor poëzie ‘Klaver(en)drie’. Ik zie me nog als beschroomde bewonderaar aanbellen aan het nummer 4a van de Groot-Brittanniëlaan te Gent. Johan Daisnes moeder opende de deur, liet me in de ontvangkamer even wachten, doch overlaadde mij nadrukkelijk met raadgevingen om de goede gang in haar huishouding niet te verstoren. ‘Mams’ werd een levende verschijning, de zo lieve en vooral hyperbezorgde moeder van de door mij zo gewaardeerde auteur, de echtgenote van de stichter van het schoolmuseum die in mijn ogen bovenmenselijke allures had aangenomen, èn door zijn kennis van alles wat met de natuur te maken had, èn door zijn verrassend innemende wijze waarop hij met jonge mensen kon omgaan, een Tolstoj-figuur die op elke bezoeker van zijn museum een diepe indruk maakte. Na dit preludium volgde een vervoerend onderhoud in de werkkamer van Herman, een aanloop naar een hechte vriendschap, een drukke briefwisseling (zijn stijlvol, sierlijk handschrift was een treffende exponent van zijn voornaam imago) betreffende ‘Klaver(en)drie’ en gedurende vele jaren ook over ‘Arsenaal’, het tijdschrift voor letterkunde dat na de bevrijding werd opgericht en waarvan ik de hoofdredakteur was, een blad dat tientallen bladzijden gewijd heeft aan het werk van Johan Daisne.
Alvorens verder te gaan wens ik twee punten te verduidelijken, nl. de vérstrekkende betekenis van De trap van steen en wolken en De charade van Advent, Daisnes toneelstuk dat op 19.12.1943 in de K.N.S. te Gent werd opgevoerd in een regie van Michel Van Vlaenderen. Voor mij staat het vast dat eerstvernoemde roman niet enkel een hoogtepunt is in de Vlaamse letteren maar dat dit op een dubbel plan handelend verhaal de mens Daisne voluit tekende: zoals Evert is in het boek zo was de auteur, voortdurend geslingerd tussen een romantische, irreële, magische wereld en de keiharde zakelijkheid. Daisne kon immers niet alleen fantaseren maar ook zeer nuchter zijn, in het dagelijks bestaan en in zijn professioneel leven. Zo herinner ik mij talrijke staaltjes van zijn betrokkenheid in het maatschappelijk gebeuren. Eens tijdens het bekendmaken van de uitslagen van de parlementsverkiezingen belde hij mij rond 2 uur 's nachts op om zijn ontmoediging uit te spreken over het verlies van zetels voor de socialisten. Inmenging in zijn intimiteit verdroeg hij moeilijk en hij aarzelde nu en dan niet om kordaat de rustverstoorder terecht te wijzen. Ik denk meteen aan de tweespalt van die kunstenaar die, hoe romantisch hij ook was, zich met de verbetenheid van een boekhouder oplegde per dag een flink aantal bladzijden te schrijven. Zelfs na een fuif, waar hij zich ontzettend gezellig en uitbundig had gedragen, schoof hij plichtsgetrouw achter zijn