De pool van de droom. Van en over Johan Daisne
(1983)–Hedwig Speliers– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 17]
| |||||||||||
Johan Daisne Onze taal en letteren of de valse Vlaamse schaamteEen jammerlijke trek van de Vlaming is steeds te willen doen geloven dat hij aan een minderwaardigheidscomplex lijdt, ook wanneer hij dat een andere Vlaming verwijt. Hij is voortdurend bezig ons met het buitenland te vergelijken, vindt daar alles beter want het staat op internationaal peil, zodra 't maar vreemd is. Hij vermindert stelselmatig onze eigen deugden, zoekt naar de mogelijke redenen daarvan en doet niets liever dan voorwendsels vinden om zich te stijven in zijn ondeugden. Het is bekend hoe de Vlaamse letterkundige, met de grootste zelfverzekerdheid, het telkens weer nodig acht het geheel onzer letteren in twijfel te trekken. Het laatste snufje is nu ook het gekanker over onze taal, die zo dof is, zoveel e's telt, zoveel slappe uitgangen. De Germaanse mist benevelt ons strottehoofd, terwijl in het zuiden de klinkers er als zonnen uitrollen. Het Algemeen Beschaafd (en hier komt de knaap uit de mouw kijken!), zijnde een enigszins kunstmatige, verhaaste vorm van taal-evolutie met de onvermijdelijke slijtageverschijnselen vandien, helpt dat verdoffingsproces. Terwijl onze dialecten (o Gezelle) ten minste nog iets vasthouden van ons klankrijk verleden! Mijn antwoord daarop is:
| |||||||||||
[pagina 18]
| |||||||||||
Geloof mij, Vlamingen, weer alle binnen- of buitenlands vandalisme. Ik kan evenzeer als wie ook met exotismen dwepen, met die zelfs van het dialect. Ik heb ook al wel eens een boutade tegen onze ‘kinkel’taal geschreven. Maar de dikke, rustige, groene Van Dale is mijn beste droomboek, een bijbel van welluidendheid, ons kostbaarste patrimonium. En, pas op, tegen allen die 't belagen: een vaste burcht, waarop ze zich aan brokken zullen lopen!Ga naar voetnoot(*) |
|