Johan Daisne Bij wijze van biografie
Ik ben - godzijdank, want ik voel het als een rijkdom - van gemengde afkomst, zoals zovelen in ons middenwesten. Ik ben sinds enige eeuwen een Vlaming; daarvoor waren mijn vaderlijke voorouders Fransen, die langzaam naar het noorden zijn afgezakt. Dat weten we met zekerheid, op gezag van oorkonden die teruggaan tot de XVde eeuw. Minder zeker ben ik van wat een welwillend medium eens wist te vertellen, toen ik met mijn vriend, de dichter Marcel Coole, een spiritistische seance bijwoonde. Met name dat, vóór die XVde eeuw, mijn stamouders in Marseille hebben gewoond en daar handel dreven in oosters reukwerk. Nu, ik heb er ook niets op tegen.
Nochtans kan mijn echte naam zowel van Keltische als Latijnse oorsprong zijn, wat mij ook niet ongevallig is, want de Kelten waren de eerste magische dichters van dit westen, en in mijn literatuur ben ik nog altijd ridderlijk op zoek naar de Graal: ik geloof niet in het existentialisme, noch in om het even welk experimenteel gedoe, dat zoekt naar wat men per se niet wil vinden. Ik vind dat kunst uit de modder van dit bestaan de quintessens moet overhalen, die recht laat wedervaren aan de volledige mens, d.i. een wezen met rede, gevoel en verbeelding. Ik probeer in mijn werk vooreerst zelf zulk een mens te worden, en ik dank mijn voorouders mij daarvoor een minimum Keltische verbeelding, Latijnse rede en Germaans gevoel (dit vooral van moederszijde) te hebben meegegeven.
Als ‘Keltisch’ werk van me noem ik het magisch-realistische toneelstuk Het zwaard van Tristan, een proeve van moderne duiding der oude mythe. Het stuk werd mij ingegeven tijdens een hartstochtelijke redewisseling met vrienden in de Taverne des Beaux-Arts te Brussel, zodat de Latijn in mij, zonder erop te letten, het stuk in het Frans heeft geschreven, wat mij af en toe nog wel eens gebeurt, want ik ben een Vlaming uit de tijd dat die twee moedertalen had. Daarna heb ik mezelf vertaald en de Germaan werd daarmee laureaat van de Driejaarlijkse Staatsprijs. Een typisch Belgische anekdote dus. De gemengde elementen werden trouwens eerlijk aangekondigd door de schuilnaam die ik als student heb gekozen: Johan Daisne, Johan wegens de spraak mijner ouders, Daisne in herinnering aan de voorvaderlijke stad, die het cheflieu is van het Franse Département de l'Aisne.
Mijn gemengdheid is verder ook van sociale aard. Mijn ouders waren onderwijzers, mijn grootouders doodarme mensen, mijn voorouders edellieden. Als kind heb ik in de eerste wereldoorlog klompjes gedragen en uit de sneeuw eens de geurige schil opgedolven van een mij onbekende vrucht: de sinaasappel... Ik doctoreerde in de economie aan de Gentse universiteit, maar werd later hoofdbibliothecaris van deze stad. Ik ben ook tien jaar bedrijfsambtenaar