Marc Galle Lezend in je brieven...
Beste Herman, Hedwig Speliers vraagt mij of ik enkele herinneringen aan jou zou willen meedelen in zijn boek. Ik heb hem geantwoord dat de draden van onze vriendschap zo teder waren en mijn gedachten aan jou zo gevoelig, dat het mij niet gemakkelijk zou vallen. Wees gerust, ik zal niets in een uitstalraam brengen wat dit niet verdraagt.
We hebben elkaar leren kennen in de vijftiger jaren, met Herman Teirlinck, voorzitter, en o.a. Gerard Walschap, Ernest Claes, Marcel Coole, Raymond Herreman, leden van de Mijol. We hadden een diner in een Brussels restaurant, op de Grote Markt. Blijkbaar hadden sommigen te diep in de ogen van de wijngod gekeken. Mag ik vertellen dat je, toen we Teirlinck naar huis brachten, op de Alsembergsesteenweg op z'n minst een kilometer met de rechterwielen van je wagen op de stoep hebt gereden en niemand onder ons het waagde je erop attent te maken? Hoe vrolijk kon je soms zijn!
Enkele weken nadien kwamen we samen ten huize van Walschap. Je had toen twee boekentassen bij je - zoals altijd van die tijd af - en in onze onnozelheid lachten we toen je zei dat je er medicamenten in zitten had, om op te peppen in de ene, om te kalmeren in de andere, en dat dit je sterkte gaf. Je zat daar bij Walschap - vijf hoog - eerst met je gezicht naar het raam maar we zagen dat al spoedig de hoogtevrees je beklemde en je wisselde om met Julien Kuypers, die van geen hoogten vervaard was. Toen beseften we nog niet de ernst van je psychische ziekte.
Geregeld praatten we met elkaar over Louis Couperus' werk waaraan ik mijn doktoraal proefschrift wijdde. En het viel me op, dat je een voorliefde had voor Eline Vere. Je zei me dat je je dochtertje Frédérique had genoemd omdat die figuur in Couperus' roman het gezonde tegenwicht betekende.
Ook voor mijn Taalwenken die ik van 1965 af via de brt gaf, toonde je geregeld belangstelling. Toen ik eens in een uitzending je naam had genoemd om hulde te brengen aan je inspanningen voor een beter taalgebruik, heb je me een opgewekte brief geschreven: ‘Ik had niet kunnen luisteren naar je eerste uitzending. Maar wel een vijftal mensen hebben me vandaag erop gewezen dat ik de tweede niet mocht missen! Vooreerst mijn moeder (84), een ere-inspectrice, die elke dag een van je ijverigste leerlingen is (met papier en balpen in de hand), twee uitgevers, verscheidene bezoekers in de Bibliotheek... Voor de tweede uitzending was ik nog op de Bibliotheek, maar thuis heeft mijn zoon je toespraak op een bandje vastgelegd. Zo bezit ik meteen je warme stem als souvenir.’ (9.5.69).