Gerard Kornelis van het Reve en De groene anjelier
(1973)–Hedwig Speliers– Auteursrechtelijk beschermd□ Lieve JongensMet Lieve Jongens val ik compleet op mijn uitgangspunt en eerste hoofdstuk terug en verzeil ik opnieuw ergens op dat dominerende domein van de psychoanalyse. En bij Witold Gombrowicz. Het is duidelijk dat Reve in het Van der Deckenpersonage zijn (schrijf)polsen heeft overgesneden. Zich losmaken van de grote irrationele (schrijf)-bron die het katholicisme was, betekent een enorm verlies van irrationele mogelijkheden. De homoseksueel in het algemeen en de homoseksuele schrijver Van het Reve kan het zonder vormen van irrationalisme niet runnen. Een gevolg ervan merk je in zijn laatste boek en Gerrit Komrij heeft het accuraat verwoord in de titel van zijn recensie: Oom Gerard vertelt sprookjes.Ga naar eindnoot(352) Het irrationele van het sprookje kàn de homoseksuele psyche voeden. Helaas, Reve is nog steeds voor een flink deel | |
[pagina 287]
| |
Van het Reve. Hij kan zijn desultorisch schrijfprocédé zomaar niet meteen verloochenen en uitgerekend het sprookje vraagt een vrij logisch opgetrokken vertellijn. Ergens is een sprookje werkelijkheid, alhoewel van een volkomen andere orde. Reve zit gevangen in een aantal stilistische en structuurprocédés. Het irrationalisme van dit mythische en archetypische genre, dat het sprookje is, als uitgangspunt nemen om het desultorische te voeden kàn een fundamentele fout van dit nieuwste boek zijn. Kàn, ik durf hier niets affirmeren want de vergoddelijking van de schriftuur en de verliefdheid op de Liefde stuwen Lieve Jongens uiteindelijk naar een totaal ander niveau. Met de nodige ingebouwde selfdefense neemt de schrijver wel enkele wapens uit de recensie-handen: ‘Gek verhaal, hé? Je weet niet goed, wat je ermede doen moet, dat is het. Je hoort en ziet het gebeuren, maar je weet er geen weg mede.’Ga naar eindnoot(353) Hoe goed herkennen wij hier de Maker van het Zinloos Feit waar hij trouwens, impliciet naar verwijst als hij schrijft: ‘Hij heette Floris, Floris op Flores, ja, wie gelooft dat? Je wordt gek van dat soort dingen, en toch is het zo. Nee, toch niet: hij heette niet Floris, dat was zijn broer, maar dat komt later. Niemand gelooft toch ooit iets?’Ga naar eindnoot(354) De vergoddelijking van de schriftuur zit duidelijk in vele, ongelooflijk mooi geschreven passages. Het bewustzijn van deze vergoddelijking is, zoals steeds bij Van het Reve, ook hier weer aanwezig. Luister naar dit korte dialoogje: ‘Je hebt het altijd maar over mooi, hè?’ | |
[pagina 288]
| |
‘Ik ben een dienaar der schoonheid. Anders schreef ik toch nooit die prachtige boeken?’Ga naar eindnoot(355) |
|