Gerard Kornelis van het Reve en De groene anjelier
(1973)–Hedwig Speliers– Auteursrechtelijk beschermd□ De Groene AnjelierIn het licht van het dertigtal passages waarin ik een of ander aspect van Reve's recentste schrijfontwikkeling benaderde, verklaarde en in het geheel van Van het Reve's literaire werk integreerde, is een verder uitwerking van dit boek in feite overbodig. Lieve Jongens, maar ik herhaal slechts mezelf, is door de fixatie, het stollingsproces van de tijd, taalgeworden homoseksualiteit. Leven & schrijven, ze zijn onlosmakelijk één. Dat Reve daarbij voor de goede lezer oogjes werpt in de richting van zijn vroegere werk, hoeft niemand te verwonderen. Elk boek zie ik als een stapsteen naar het definitieve boek; dit definitieve meesterwerk Het Boek Van Het Violet En De Dood is zo gezien van in den beginne, ik bedoel met Op Weg Naar Het Einde, bezig. Leuk vind ik aldus zijn verwijzing naar de Donkere Nacht uit zijn eerste brievenbundel. Tja, ik heb dit in het raam van mijn Reve Boek de Donkere Nacht genoemd. Nu doet Reve dit zelf. Zijn voorlaatste hoofdstuk heet aldus en wat wil de schrijver anders dan de generale lijn handhaven: structuur aanbrengen binnen het boek als eerste bekommernis en als tweede bekommernis elk boek zó concipiëren dat het deel uitmaakt van de totale structuur die hij gepland heeft. Lieve Jongens verwijst in het voorlaatste hoofdstuk Donkere Nacht | |
[pagina 289]
| |
naar Op Weg Naar Het Einde, en niet alleen in de titel maar in het tekstbeeld zelf: ‘Dat is toch onzin, Beest. Dat heb je toch altijd gehad, die angst. Tussen het ene boek en het andere boek zitten toch altijd een paar jaar, dat je zoekt, en probeert, en denkt dat je het nooit vindt. Maar als je eenmaal begint, dan gaat het toch meteen weer?’Ga naar eindnoot(356) Telkens komen we terug uit bij een van de aspecten die ik behandelde. Uit de schrijfangst lezen wij het reviaanse kernaspect: de levensdrift en de schrijfdrift zijn één.
Lieve Jongens is een werkelijk leesavontuur. Het complete terugvallen op Zijne Majesteit Het Ik doet me huiveren. Hier staan we voor een tekst op de rand van de (schrijf)zelfmoord. Deze schriftuur geworden homoseksualiteit biedt in het creatieve vlak, erg weinig perspectieven. Ik althans vind nergens een lanceervlak van waaruit Van het Reve verder kan zonder zich werkelijk te herhalen. Witold Gombrowicz zag zijn beeld nog weerspiegeld in het voorbijstromende water en deze gedachte putte hij uit de dynamiek van deze tijd. Bij Van het Reve ligt de tijd bevroren in de marge van zijn tekst en veel wijst er op dat de inkt zelf bevriezen zal. ‘Maar er is een betovering in de wijze waarop je die woorden zonder betekenis zegt, zodat ze toch iets schijnen te betekenen’,Ga naar eindnoot(357) lees ik in zijn vierde hoofdstuk. Hoe kan deze schrijvende Narcissus, Kunstbroeder Nummer Eén sinds Multatuli, nog langer zijn spiegelbeeld ervaren als het water zelf bevroren is? |
|