Gerard Kornelis van het Reve en De groene anjelier
(1973)–Hedwig Speliers– Auteursrechtelijk beschermd□ De Taal Der Liefde een SleutelromanIn kapitein Van der Decken, met zijn ‘dierlijk onderlichaam, zoals slechts de onder de Schorpioen geborenen of zij die de Schorpioen tot rijzend teken hebben, dat bezitten’Ga naar eindnoot(332) zal G.K. van het Reve, mét de verwijdering van de theoloog én de homoseksueel, zijn eigen verwijdering van de kerk waartoe hij zich bekeerde en het revisme uitschrijven. Ergens ligt de tragiek van de homoseksueel, dit heeft met cultuur (moraal) niets en met natuur (biologie, ethologie) alles te maken, in het feit dat hij zijn seksualiteit gevaarlijk dicht in de surrogaat-zone van de heteroseksualiteit moet brengen, om zich te realiseren. Van het Reve maakt daar in zijn werk meer dan eens allusie op. Reeds in zijn eerste brievenbundel schrijft hij de paradoxale toestand uit: ‘(...) met een | |
[pagina 274]
| |
kreet van overgave zijn gezicht op mijn voet drukkend, (stortte hij) zijn zondig misbruikte zaad - dat, zoals we allen weten, slechts de Voortplanting mag dienen, reden waarom dan ook beroering van het eigen Deel op den duur met aantasting van het ruggemerg, duizelingen, verlammingen en niet zelden krankzinnigheid wordt gestraft (...)’Ga naar eindnoot(333) Al ironiseert hij de Victoriaanse Moraal, de bakerpraatjes van christelijke en vooral katholieke oorsprong en anticipeert hij op de creatie van het Bollius-personage - in het feit dat hij zijn ironie in deze problematiek bijt en het Bollius-personage creëert herkent hij en erkent hij de typisch homoseksuele problematiek. Méér nog. Ik had het daarnet over het scheppen van symbolen wat het mij mogelijk maakte de verwantschap tussen Van het Reve en Herman Melville aan te duiden. Zo wordt in Moby Dick kapitein Ahab inderdaad het symbool van de staatsman die alles opoffert aan zijn eigenbelang; voor de vernietiging van de walvis heeft hij het leven van zijn manschappen en het behoud van zijn schip veil, zoals de staatsman (Hitler, Nixon, om verwante historische personages te noemen) zijn land veil heeft voor zijn ambities. Bollius en Van der Decken worden bij Van het Reve eveneens personages met symboolwaarde. Zo ontdek ik gaandeweg een parallel tussen het ‘verdoemde schip’ waarop de wraakneming plaats grijpt en het bed waarin de schrijver en Woelrat tot de grote afrekening komen. Ik heb, voor wie denkt dat dit ver gezocht is, nog méér | |
[pagina 275]
| |
materiaal. Kapitein Van der Decken, na zijn sado-masochistische gekleurde daad, ‘beroerde zich, schaamteloos, want hij was mooi: een mooie jonge kapitein; en mooi, adembenemend van schoonheid was ook zijn iets gebogen, donkere, gloeiende levensdolk, angel en doodsdolk.’Ga naar eindnoot(334) Nadat hij ‘aan de terugkeerbaarheid der dingen dacht, aan de onherroepelijkheid van zijn besluit dat hij kon maar in eeuwigheid niet zou herroepen’Ga naar eindnoot(335) voelde hij ‘nog eens goed of de deur van de hut wel vergrendeld was, en liep toen naar de andere kant van de hut. Daar stond een schrijn: een oud, donker kastje met dubbele deurtjes, dat op slot was. Dat deed hij behoedzaam open. In de schrijn stond een klein, wit beeld van de Moeder Gods, en daarvóór was een soort stenen putje waar je een kaars in kon steken.’Ga naar eindnoot(336) De moeder waar de homoseksueel, gefixeerd als hij is in zijn oedipale periode, niet van los komt wordt hier (en elders in het werk van Van het Reve)Ga naar eindnoot(337) gesacraliseerd. Het katholicisme is, alweer, gevoed door de esthetische ironie, de irrationele bron voor dit sacralisatieproces. Het absurd-komische is wél dat de Moeder Gods, in de katholieke kerk, als patrones van de Zuiverheid wordt vereerd. Door haar als romanpersonage te maken, wordt zij onttrokken aan de katholiek-dogmatische bedoeling. De sacralisatie gebeurt trouwens ‘in geheime wanhoop’Ga naar eindnoot(338). Zijn schriftuur verrijkend met de stilistische parel der parallellie, heeft Van het Reve hier ongemerkt de identificatie tot stand gebracht; Van het Reve = Van der | |
[pagina 276]
| |
Decken: in het allereerste hoofdstuk van De Taal Der Liefde lezen we al dat hij, Van het Reve in overleg met Tijger, een plan bedenkt om ‘een zeker oppervlak van de muur kaal (te) hakken, en van bakstenen een gedeeltelijk in de muur verzonken schrijn voor de Maagd (te) bouwen waar Haar beeld zou staan en kaarsen konden branden.’Ga naar eindnoot(339) Zowel in het eerste gedeelte als in het slotgedeelte van zijn boek, maakt de schrijver de gesacraliseerde moeder, de Moeder Gods, tot getuige van de auto-erotische daad. Bollius zelf groeit uit tot symbool van al wat de homoseksualiteit in de weg staat: ‘Zonde tegen het vlees en de natuur?’ mompelde hij (nota van mij: kapitein Van der Decken alias Gerard Kornelis van het Reve) ‘Spoedig zullen Uw jonge vlees en de Natuur wederom één zijn.’Ga naar eindnoot(340) Eerder had de kapitein de bijbel naar Bollius toe gegooid, maar hij ‘gooide, per ongeluk of met opzet, naast de boot: en Gods Woord, veelslotig verzegeld als het was, zonk vrijwel terstond, zonder enige borreling.’Ga naar eindnoot(341) Het (katholieke) geloof en zij die het geloof vertegenwoordigen worden symbolisch in het Bollius-personage vernietigd. Meteen wordt dit Bollius-personage, zoals gebruikelijk in deze reviaanse epen, in de verbeeldingsubstantie omgesmolten tot ‘derde’ persoon van het revistische seksgebeuren. Van het Reve laat Bollius door zijn alter ego Van der Decken creperen en verklaart daarmee impliciet ook aan het revisme zijn ondergang. Bollius is een symbool voor het faljiet van het revisme. |
|