Gerard Kornelis van het Reve en De groene anjelier
(1973)–Hedwig Speliers– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 264]
| |
□ De Taal Der Liefde is een romanDe laatste drie hoofdstukken vormen eigenlijk één eenheid. Deze eenheid heeft de schrijver ondermeer in de titels van zijn laatste twee hoofdstukken zelf beklemtoond. Wie Zijn Vriend Liefheeft wordt met de titel van het laatste hoofdstuk Spaart De Roede Niet door het beletselteken verbonden. Wijzen op de obscene parafrasering van deze Bekende Nederlandse Spreuk, hoeft wel niet. In deze drieëenheid zijn Wolf en Woelrat de hoofdpersonages. Met wat antropomorf voorstellingsvermogen, herken je in het beest Wolf Onze Eenzame Schrijver Gerard Kornelis. Over de spelling van dit dierennaampje straks een kritische uitschieter van mijn hand. Geduld, lieve mensen. Van het Reve heeft van zijn kant ook nog wat in zijn portefeuille bewaard, van vroeger. Ergens in het begin van mijn Reve Boek, de lezer zoeke het uit want ik vind het zelf al niet meer terug, heb ik het gehad over de accumulatieve verteltechniek. Mooi spreidt de schrijver zijn gegevens over de diverse bladzijden en de lezer(es) vindt het verrekt leuk en voelt zich een Hele Piet wanneer hij de verdwaalde, her en der verspreide gegevens bijeen kan keren. Kortom, hij weet zich een close readertje. Dit oude, uit de Hollandse romanschool stammende trucje herhaalt hij ook hier. Na een ruim verloop van (lees)tijd vernemen we bijvoorbeeld de complete naam van Woelrat. ‘Ze noemen een straat naar je, een park, een groen, donker park met veel | |
[pagina 265]
| |
pisbakken... Het Woelratpark... Luister, luister, Woelrat... Henk!’Ga naar eindnoot(303) Dit leren we dan uit het voorlaatste hoofdstuk. In ditzelfde brokje proza wordt in een uitvoerig, tussen haakjes geplaatst prozaveld naar ‘Kunstbroeder C.’ verwezenGa naar eindnoot(304). Onze Schrijver verzorgt het continuïteitsprincipe, waarover ik het al zo dikwijls had. Het Boek moet rond. Of beter, de ‘roman’ met G.K. van het Reve als hoofdpersonage, moet voltooid. Inderdaad, ‘roman’. In feite mag ik hier definitief de aanhalingstekens laten wegvallen. Zoals in de grand guignolscène met de koningin, op het einde van het boek, gezinspeeld wordt, is het feit beslecht. Van het Reve schreef een roman en straks maak ik, hoop ik althans, duidelijk waarom! De koningin zegt: ‘...wanneer ik Uw boek De Taal Der Liefde lees, dan is alles daarin wel heel anders. Dat boek dat lees ik voor mijn genoegen, met grote inspanning, in één ruk, in één adem lees ik dat uit, Mijnheer. Ik lees dat boek van U als... als...’ en Gerard Kornelis vult wijselijk aan: ‘...als een roman, Majesteit.’Ga naar eindnoot(305) Gek hé, maar in dit koninginnefragment gaat het drieentwintig keer over boeken (boekje, boek). Hoe sterk valt dan ook het predikaat roman dat als specificering van het genre slechts eenmaal aangehaald wordt. Daar kan niet anders dan een speciale bedoeling achter zitten, die ik uit de context meen te kunnen verklaren. Straks, alweer. (Ik stel me al mijn Contactlenzige Vorst voor die mij, Nederige Uitgenodigde, tijdens een Prinselijke Party - ik | |
[pagina 266]
| |
woon immers op een boogscheut van zijn woonst - over mijn Reve Boek de allerintellectueelste vragen stelt. En plots, onder een bebloemd parasolletje, vonkt een van zijn fijne vragen over: ‘Ik lees dat essay van U als... als...’ ‘...als een roman, Sire.’ (Ons Hof heeft heel wat Geheime Reve Lezers, waarvan Boudewijn de Bekendste is.) |
|