Gerard Kornelis van het Reve en De groene anjelier
(1973)–Hedwig Speliers– Auteursrechtelijk beschermd□ BlasfemieDe officieuze en de officiële bekering tot het katholicisme, het zondebesef, de reviaanse ‘viereenheid’ afgeleid van de Triniteit, de liturgische inbreng, de devotie voor de Moeder van God (het ideaalbeeld van de moeder zoals dit zich in de homoseksuele psyche op het voorplan dringt), de kennis van de katholieke mystiek, de kennis van het Oude en het Nieuwe Testament wat blijkt uit het archaïserende en vaak Paulinische taalgebruik, zijn zovele belangrijke schrijfimpulsen geworden. Sinds 1963 heeft G.K. van het Reve, zoals ik voortdurend heb aangetoond, uitgerekend aan het katholicisme zijn Herboren Schrijverschap te danken. Zoals zovele hippe vogels de reddende korreltjes graan uit de grote oosterse voederbak van Boeddhisme en Zen gaan scharrelen, zo voedt Van het Reve zijn zuiver op homoseksuele gronden te verklaren hunker naar het irrationele in het westerse katholicisme. Let goed op, dit gebeurt ook weer binnen de grote esthetische ironiebeweging. Neem je met de psychoanalist aan dat exhibitionisme, koketterie en vervalsing typisch homoseksuele aspecten zijn dan valt het niet zo moeilijk de meest sacrale naast de meest blasfemische uit- | |
[pagina 249]
| |
spraak te zien pronken. Het sacrale en de negatie ervan, de blasfemie, zijn katholieke hulpmiddelen om bekende thema's een soms kosmische, in elk geval buitentijdelijke dimensie te geven. De drank bij Van het Reve wordt een ‘glas van Zijn bloed’ en elders proeft onze Onderdaan van Koning Alcohol ‘Gods eigen Bloed’. Lees een fragment als dit: ‘Nu ga ik naar de Mis, beneden, in het dorp. Er is nog slechts een mis op elke derde zondag van de maand, gecelebreerd door ambulante priesters in oude wrakke autootjes, die God Zijn Vlees en Bloed in een soort Rode Kruis blikken broodtrommeltje meesjouwen.’Ga naar eindnoot(277) Naast het voorbeeldje waaruit blijkt dat Van het Reve in de uitdieping van zijn Drank-thema aan het katholicisme schatplichtig is, geef ik graag nog een exempeltje betreffende zijn thema van de Dood. Luister: ‘De religie begeleidt en kanaliseert die onvrede een weinig, en probeert aan de Dood een zin te verlenen door te beweren - een zeer schone en uiterst stoutmoedige gedachte - dat God sterflijk heeft willen worden met ons, opdat wij onsterflijk zouden zijn met Hem. (Baat het niet, het schaadt ook niet.)’ Alsof dat laatste te weinig blasfemisch klinkt, voegt onze Bekeerling er nog dit aan toe: ‘Maar intussen zit je oud en verzopen achter een raam te koekeloeren. Volgens mijn doopvader drinkt God zelf ook veel meer dan goed voor Hem is.’Ga naar eindnoot(278) In dezelfde zesde brief is ook sprake van een Lourdesbedevaart. Lourdes, Kitschwinkel Nummer Eén en alweer zo'n prachtig katholiek cliché, vangt Van het Reve vanzelfsprekend in zijn esthetisch-ironisch vangnet op. De bede- | |
[pagina 250]
| |
vaart is immers bedoeld als dankblijk voor ‘het rij-eksamen’ waarin onze Schrijvende Chauffeur slaagde. Je moet, als ik, zelf katholiek geweest zijn om de esthetische ironie hier als een parallel element te onderkennen met de katholieke casuïstiek. Hoe neemt Van het Reve hier de Kerk op de korrel op haar ergste pijnplekken! Hoelang heeft ze zich kunnen handhaven, met het systeempje vraag & aanbod, geschenk & beloning, straf & vergiffenis! Net als het anti-arbeidersfragment boven behandeld, moet dit Lourdesfragment worden gelezen. Een werkelijk bijna eindeloos aantal voorbeelden zouden hier model kunnen staan voor mijn these, dat het katholicisme de grote voedende factor in het werk van Van het Reve is. Dit katholicisme blijft, door de esthetische ironie, een rol spelen in de vernietiging ervan: de blasfemie. ‘Ik formuleer een of andere geloofsinhoud, geef ergens een naam aan, vind het zelf rijkelijk bespottelijk’ schrijft de Bekeerling Schrijver, ‘maar dan blijkt, telkens opnieuw, zulk een eigengemaakte idee een eeuwenoude, door de Kerk tot dogma verheven of anderszins erkende formule te zijn. (Nu begrijp je waarschijnlijk ook, hoe ik er toe kom te beweren, dat “eigen” werk en “oorspronkelijkheid” illusies zijn.)’Ga naar eindnoot(279) Dit volstaat om de graad van katholiciteit af te meten. Vergeet vooral niet hoe handig de schrijver, op het einde van zijn blasfemische benadering van de katholieke dogma's nog vlug het apparaatje selfdefense in werking stelt. Toen ik het had over het reviaanse Godsbeeld, schreef ik: ‘God is irrationeel schrijfvoer, hoe cru het ook moge klinken.’ In | |
[pagina 251]
| |
deze brieven verhevigt Van het Reve de anthropomorfe voorstelling van God, een proces dat eerst goed op dreef is gekomen in Nader Tot U. Bij uitbreiding mag ik er aan toevoegen dat de gehele Katholieke Kerk, van kop tot kont, reviaans schrijfvoer wordt. Lees de negende brief, d.d. 15 juni 1971. De brief telt 93 regels. 55 regels handelen over de Kerk, de lokale pastoor en over een gecompliceerde theologische kwestie - historisch toegelicht - omtrent de vraag of God ook een mens is, met het besluit dat Hij zowel mens als God is. In Christus verenigd. Groot nieuws kan je het niet noemen, maar leuk klinkt het wél. Alweer heeft de Bekeerling de helft van deze brief aan zijn Bekering te danken, om maar wat te zeggen. De Bekering, jawel, een schitterend Stuntje en dito Steuntje voor een destijds Zieltogend Schrijverschap. |
|