Gerard Kornelis van het Reve en De groene anjelier
(1973)–Hedwig Speliers– Auteursrechtelijk beschermd□ Brieven Aan Een KunstbroederBekijk je even aandachtig de Inhoud, vooraan in het boek afgedrukt, dan zie je dat het derde hoofdstuk Brieven Aan Een Kunstbroeder de kleine helft van het boek beslaat. Gezond leven telt 15 bladzijden. Het tweede hoofdstuk De Taal Der Liefde bevat 18 bladzijden. Het vierde en het laatste hoofdstuk tellen 26, en het voorlaatste hoofdstuk 31 bladzijden. Zelfs als je de laatste drie hoofdstukken als één eenheid ziet, wat je trouwens moet doen, dan kom je nog maar aan 83 bladzijden. | |
[pagina 239]
| |
Is de breedvoerigheid van dit derde hoofdstuk verantwoord? Valt het proportioneel niet uit de toon?
Om drie redenen vind ik de integratie van de 40 brievenGa naar eindnoot(268) niet alleen verantwoord, maar literair geslaagd en noodzakelijk. Het boek, eerder autobiografisch opgevat, krijgt in het hoofdstuk der brieven het scherp gehomoseksualiseerde aspect dat Op Weg Naar Het Einde en Nader Tot U bezat. S.C. (Simon Carmiggelt), de Kunstbroeder tot wie de brieven gericht zijn, wordt meer dan repoussoir nog, spiegel zelf. Duidelijker dan in de beide brievenbundels waar de anonieme Tiradelezers geviseerd werden, wordt Simon Carmiggelt hier de ‘ander’ waarin het ‘ik’ zich reflecteert. Dit alles wordt vanzelfsprekend geaccentueerd door het feit dat de antwoorden van Carmiggelt hier niet afgedrukt staan en bij nader onderzoek nog de helft niet bedragen van de door Van het Reve geschreven brieven. Een tweede reden. Onze schrijver handhaaft de epistolaire inbreng als een genre dat hij sinds 1963 zo uitzonderlijk goed beheerst. Het nieuwe element is dat hij thans een concreet persoon, een Kunstbroeder, als geadresseerde heeft. Wat tot een literair systeem kon ontaarden, wordt hier door de directheid van de correspondent(en) gered. Naast de homoseksualisatie en de subjectief-menselijke kleur, bezitten deze brieven nog een sterk romanesk, structureel aspect: ze vormen de as waarrond de auto- | |
[pagina 240]
| |
biografische verhaalstof draait en ze zijn een, in de totaliteit van het boek ingebouwde, menselijke zowel als literaire verantwoording. Een monument van selfdefense. Het wordt vlug duidelijk dat de veertig brieven niet toevallig tot stand zijn gekomen. In het schrijven en het publiceren ervan steekt een systematische en artificiële bedoeling. Uiterlijk al kan je het bewijs daarvoor vinden in de uitgebalanceerde dosering: er zijn 6 meibrieven, 6 junibrieven, 7 julibrieven, 8 augustusbrieven, 8 septemberbrieven en tenslotte 4 (of 5) oktoberbrieven. Onmiddellijk sluit de novemberbrief, de slotbrief, daarop aan. Op de derde, vierde en achtendertigste (dubbel)brief na die vanuit Les Chauvines (F) geschreven zijn, werd het gros van de brieven geschreven vanuit de standplaats V., in Nederland zelf. Dit muggeziften toont aan dat de epistolaire inbreng, 109 op de 231 bladzijden, geen toevallig maar een strict literair doel heeft. Tezamen vormen ze een reëel hoofdstuk, het derde van De Taal Der Liefde. Dit hoofdstuk is as, zoals al gezegd, én trait d'union tussen twee liefdesgeschiedenissen. Daarenboven verbindt dit hoofdstuk een in de tijd gesitueerd aspect van homoseksuele origine (Hoofdstuk 1 en 2) met het ontijdelijke aspect ervan (Hoofdstuk 4, 5 en 6). Het refererend karakter van deze brieven, nu eens naar de hoofdstukken die de lezer al las dan weer naar de hoofdstukken die nog moeten gelezen worden, redt het boek van het te zichtbaar dualisme dat er in feite aanwezig is, in de structuur. Tenslotte zijn ze tekst geworden illustratie van de reeds in Op Weg Naar Het Einde ontwikkelde | |
[pagina 241]
| |
Alles-is-één-gedachte. Ook uit andere details kan je de kunstmatigheid van deze collectie brieven aflezen, in de aanspreektitels bijvoorbeeld. Aanvankelijk zoekt de schrijver de variatie, zodat het leuk klinkt: Waarde kunstbroeder, lieve Tiny, voor de eerste brief. In de tweede klinkt het nog eventjes gelijk, maar de aanspreektitel van de derde brief wordt: Lieve Sczymon & Tiny. In de vierde brief keert hij het weer eens om en wordt het Lieve Tiny en Simon en zo zal het, op een paar voorbeelden na waar het voegwoord en door het teken & wordt vervangen, blijven. Het literaire van dit epistolaire hoofdstuk steekt aanvankelijk in de variatiezucht. Al vlug laat Van het Reve het menselijke aspect doorwegen. Binnen de verliteraturiseerde opzet van het gehele boek, blijkt dit wel een winstpunt en een goede vondst. Het kunstmatige, en daarmee bedoel ik het tot literatuur omgebogen bestaan van onze schrijver, komt ook tot uiting in het zomeraspect van deze brieven. De Taal Der Liefde, als synthese van Van het Reve's Herboren Schrijverschap staat werkelijk diametraal tegenover de synthese uit zijn eerste grote creatieve periode, De Avonden. Zoals hoofdstuk een en twee zomerse gebeurtenissen beschrijven, zo speelt de zomer door in het epistolaire hoofdstuk; twintig van de veertig brieven aan Simon Carmiggelt vallen meteorologisch gezien in het zomertijdperk. Gebeurt dit bewust, zal je vragen? Misschien is deze vraag irrelevant. Het feit volstaat. Vanuit deze vaststellingen kan je natuurlijk tal van gissingen borduren. Wat zou je bijvoorbeeld denken van deze veronder- | |
[pagina 242]
| |
stelling: zoals De Avonden als winterverhaal refereert naar overwegend rationele schrijfopvattingen, zo refereert De Taal Der Liefde als zomergebeuren naar overwegend irrationele schrijfimpulsen.Ga naar eindnoot(269) Het wintert niet langer meer in het werk van G.K. van het Reve, zoals ik in mijn tweede hoofdstuk heb aangetoond. Tegenover de koude van het Hollandse realisme dat aanvankelijk uitgangspunt voor het reviaanse werk was, staat de triomf van de hitte, het irrationele dat formeel en thematisch het reviaanse werk uit de te enge Hollandse schrijfgrenzen optilde. Wat een verbeelding voor een essayist, zal je denken! Je goed recht. Ketterse uitdrukkingen zijn dit, zal de moderne literatuuracademicus met enige misprijzende mondtrekjes murmelen. Mij goed. |
|