Gerard Kornelis van het Reve en De groene anjelier
(1973)–Hedwig Speliers– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 201]
| |
komt dan de nochtans biografisch schijnbaar betrouwbaarder relaasstof uit Nader Tot U. Dit boek is immers bijna exclusief aan jeugdherinneringen gewijd. Bepaalde thema's komen terug, bekende motieven worden ook hier in het proza gevlochten en op hetzelfde aantal stokpaardjes holt Van het Reve zijn prozaprairie rond. Zo lees je zijn eerste Brief uit Huize ‘Algra’, de kortste van zijn bundel, als de verhaal geworden illustratie van zijn Rode Haat. De Landkruiser, meteen ondertitel van de brief, is een fameus absurde uitvinding van een communistische bezoeker ten huize van de familie Van het Reve. Het spul is een aanfluiting van de absurde verering voor ‘het vaderland aller arbeiders’Ga naar eindnoot(161). Maar de zakelijkheid van deze jeugdherinnering is voor de schrijver slechts een aanleiding om het schrijfmechanisme - zijn strijd tegen het Zinloos Feit - waarmee hij zijn vorige bundel afsloot, nogmaals te onderstrepen. In feite dient ‘dit nutteloos, bizar verhaal’Ga naar eindnoot(162) als kader voor het thema dat alle hier opgenomen brieven zal beheersen, de Dood. Gesteund door het desultorische schrijfprocédé kan Van het Reve hier makkelijk, zonder uitwendig structurele zorgen, lukraak uit zijn verleden herinneringen opdiepen. In het eerste briefje ging het om een herinnering van de vijfjarigeGa naar eindnoot(163), in de tweede Brief uit het verleden plaatst hij een herinnering toen hij elf jaar was vóór hij een duik maakt in de sfeer van zijn negenjarige leeftijd.Ga naar eindnoot(164) De titel van deze brief spreekt voor zichzelf. Hier | |
[pagina 202]
| |
culmineren de jeugdherinneringen en hoogtepunt is zeker de erg mooie story over Roosje en haar moeder Sallie. Alweer vlamt Van het Reve's Rode Allergie op: naast de sympathieke portrettering van de moeder (Sallie) schept de schrijver een vernietigend beeld van de vader (Paul of Saul).Ga naar eindnoot(165) Zoals hij deed in De Avonden en in het verhaal Haringgraten verpulvert hij dit Paulpersonage ‘met zijn blauwig paars gezicht en rundervagijn van een mond’ langs zijn eetgewoonten: ‘Hij at niet als een hond of een kat, want die eten heel keurig, noch met de kalme drift van een vogel, maar als een onbekend dier, dat zijn gedode prooi nog bij het opeten blijft haten.’ Zo wordt de communist Paul ‘geen leider, dan toch een belangrijk functionaris van de Communistische Partij Holland’Ga naar eindnoot(166) toegetakeld. Hier trekt Van het Reve overigens de lijn door met zijn werk uit de vroegere periode, waar hij ook ‘een kennelijk verband tussen het communisme enerzijds en lichamelijke zowel als geestelijke invaliditeit en lelijkheid anderzijds’ meende te onderkennen.Ga naar eindnoot(167) Desacralisatie en ontmythologisering langs de beschrijving van voedselgewoonten, is een constant motief in het werk van Van het Reve. Zonder de esthetische ironie van zijn eerste brievenboek te evenaren, staat Van het Reve in elk geval in een ambivalente positie tegenover zijn verleden: enerzijds schrijft hij de laatste geloofsrestjes (communisme) van zich af en anderzijds wordt het verleden opgeroepen met een diepe tederheid. Overstelpend is de sfeer van de ‘weemoed van een verloren jeugd die nooit geweest | |
[pagina 203]
| |
is, en die voor eeuwig stilstaat in de tijd.’Ga naar eindnoot(168) Opnieuw geldt wat ik voor De Avonden en Werther Nieland heb geponeerd: volkomen identificatie tussen de mens en de schrijver Van het Reve is onhoudbaar. Deze jeugdherinneringen hebben een geprefabriceerd karakter, ze voeden, binnen het desultorische de schriftuur en leunen daarom ook dicht aan bij de reeds beschreven mythe van de ontijdelijkheid en van de eeuwige jeugd.Ga naar eindnoot(169) In Werther Nieland echter kon de schrijver in de uitbeelding van het herinneringsveld en het scheppen van deze ontijdelijkheid steunen op een eerder traditioneel patroon: de fictie met haar romaneske wetten, in Nader Tot U probeert Van het Reve aan deze herinneringen vorm te geven binnen het nieuwe schrijfpatroon, het desultorische. Opvallend daarom is, in tegenstelling met Op Weg Naar Het Einde, de getemperde, de meer geordende, de ietwat afgevlakte desultorische schrijfstijl. In dit tweede brievenboek, alweer, is de schrijver zich van zijn procédé bewust: ‘Hiermede heb ik dan weer een van de ontelbare nutteloze geschiedenissen die ik ken, die geen begin of einde hebben, maar, als kankers in elkaar uitgezaaid, aan elkaar vastzitten, op schrift vastgelegd.’Ga naar eindnoot(170) Continuïteit met zijn vorige bundel valt ook hier weer op, in het verder uitbouwen van de selfdefense. In zijn Brief door tranen uitgewist, de derde, noteert hij: ‘(...) en ik kreeg steeds talrijker en veelsoortiger gedachten, alle op zichzelf wel interessant, maar waar je niks aan had, en ook veel te schetsmatig.’ | |
[pagina 204]
| |
Ga naar eindnoot(171) Dit is, verdomd, uitgerekend het gevaar van het desultorische schrijfprocédé: de herinneringen die van de hak op de tak de revue passeren, krijgen in de wilde schrijfvaart geen tijd om tot verhaalachtige substantie te stollen. Met Nader Tot U brengt Van het Reve een correctie aan. Voortdurend in evolutie, volgen wij in feite het proces van Van het Reve's Herboren Schrijverschap. Hij is op weg. Nader Tot U kan best nader tot God zijn, maar in het licht van de slotbrief uit Op Weg Naar Het Einde kan het net zo goed betekenen dat de schrijver steeds nader tot het volmaakte boek komt (de vergoddelijking van het schrijverschap). Hij zinspeelt er al op in zijn beginbrief: ‘Het zij zo: alles wat ik vertel, zal eenzaam moeten zijn. Ik zal deze dingen moeten schrijven, of ik zal niet schrijven, en indien het mij, “kleine slaaf van poëzie en taal”, eens zou mogen gelukken Het Boek Van Het Violet En De Dood te schrijven en te voltooien, dan zal dit wellicht alleen mogelijk zijn...’Ga naar eindnoot(172) Hij komt er op terug in zijn slotbrief, wat tevens bewijst dat we ook voor Nader Tot U voor een bewust geconstrueerde eenheid staan: ‘Neen, o neen, ik mocht nimmer de hoop opgeven dat ik eenmaal datgene zou schrijven wat geschreven moest worden, maar dat nog niemand, ooit, op schrift had gesteld: het boek, alweer, dat alle boeken overbodig zou maken...’Ga naar eindnoot(173) Welk een wensdroom: een boek te schrijven waarin de homoseksualiteit, waarvoor het Violet een kleursymbool is, de levensdrift van de schrijver vertolkt. Een boek waarin deze levensdrift, door de homoseksu- | |
[pagina 205]
| |
ele tragiek, tot doodsdrift omslaat. Maar hoe? In zijn Brief door tranen uitgewist projecteert Van het Reve zijn persoonlijke schrijfervaringen op Nico V.: ‘Je moet lezingen houden, jongen’ ging ik voort, ‘dat is het hele eieren eten. Niet echt over een onderwerp, maar over jezelf, hoe je toen en toen leefde, en hoe je er toe kwam en zo stom was om ooit te gaan schrijven, dat het allemaal van binnen uit je kwam: de kleine menselijke dingen, dat willen ze horen, ik zweer het je.’Ga naar eindnoot(174) Tot zover de thematische bedoeling van de schrijver. Een bladzij verder vat hij zijn formeel-stilistische opvattingen in volgende zin samen: ‘Ze geloven je misschien niet, jongen,’ zei ik, ‘maar dan ligt het aan jezelf, hoe of je het brengt, want het is goud waard.’Ga naar eindnoot(175) Zowel de thematische als formele opdracht die Van het Reve zich stelt, zal resulteren in de merkwaardige bekentenis die in Brief in de nacht geschreven wordt neergepend: ‘Ik mag nooit meer iets anders schrijven dan wat ik zie, en wie ik ben.’Ga naar eindnoot(176) Dit is een markante bekentenis, omdat je er alle wegen mee opkunt. |
|