Gerard Kornelis van het Reve en De groene anjelier
(1973)–Hedwig Speliers– Auteursrechtelijk beschermd□ Bij de beesten afEven mijn belofte houden. Aldus een tikkeltje kapittelen over de ‘hartstochtelijke dierenvriend’ Gerard Kornelis. Toen ik het over Werther Nieland en het in de dierenmishandeling getransponeerde sado-masochistische aspect had, heb ik terloops aangeduid dat de dierenmishandeling binnen het fictieve werk en de dierenliefde binnen de zogeheten bekentenisliteratuur als bewijs kon gelden voor het feit dat je de schrijver & de mens niet spoedig moogt identificeren. Nou, zover staat het nu. Lukraak deze woordgeworden dierenliefde uit zijn eerste brievenbundel lichten, zonder (zoals dat heet) volledigheid na te streven. Na het vertrek van Wimie is de zorg voor de poezen nu volkomen aan des schrijvers initiatief overgelaten zodat de vraag rijst: ‘waar precies het | |
[pagina 160]
| |
voedsel voor Denise en Marie Justine neer te zetten, zonder dat het bevriest of althans zo koud wordt dat het Denise haar maag van streek zal brengen...’ Wie doet het hem na?Ga naar eindnoot(57) Over Oofi's katten: ‘Van de ontelbare katten ligt er nu eens geen enkele in een mandje of doos, te vergeefs met een speentje gevoed, te sterven, en dat is althans één troost...’Ga naar eindnoot(58) Het ‘driekwart Siamees huisdier’, Justine, heb ik, Lorenzbewonderaar en dierenvriend, al elders in dit Reve Boek een plaatsje gegevenGa naar eindnoot(59). Van het Reve die Artis bezoekt, bekent dat hij ‘dol op dieren’ isGa naar eindnoot(60) wat hij bewijst door de ontroerende anecdote in Brief uit Gosfield. Het gaat hier over een onenigheid met P. over een kat, over het bezoek bij een dierenarts en de beschouwingen die de schrijver wijdt aan de dierenzorg en de relatie mens/dier. ‘Wie daarentegen goed is voor dieren, kan heel best een slecht mens zijn, dat weet ik ook wel. Maar wie slecht is voor dieren, kan nooit een goed mens zijn...’Ga naar eindnoot(61) (Zoals het Evangelie volgens, klinkt dit hier erg als de Ethologie volgens Van het Reve!) Zelfs tot in de financiële schrijfsector worden de katten er bij betrokken.Ga naar eindnoot(62) Ook hierin kan men, al is de psychische context gewijzigd, een continuïteitsfactor zien: de dieren komen terug.
Het desultorische bewustzijn, ja hoor! sterk schrijft Van het Reve het uit en vindt er dan ook een vulgair-verheven predikaat voor: ‘geoudehoer’. ‘De lezer zal misschien opwerpen, dat mijn betoog de grens van het ge- | |
[pagina 161]
| |
oudehoer nadert, of zelfs al overschreden heeft. Er is niets tegen geoudehoer, zolang er maar Gods zegen op rust, dat is wat ik altijd zeg. Trouwens, alsof het niet juist de kleine, zo vaak onopgemerkt blijvende en te weinig gewaardeerde dingen in het leven zijn, die dit zijn inhoud geven!’Ga naar eindnoot(63) Door selfdefense is het desultorische verklaard! Door denkverschuivingen: van literatuur (geoudehoer als desultorisch aspect) naar leven (als buitentekstueel aspect) is de verantwoording geschied. Binnen dit desultorische is ruimte geschapen voor ALLES, dus ook voor de kitsch. Kitschobjecten in accumulatieve verteltrant opgeroepen, kennen we uit zijn fictieve periode. Daar had het eerder een breedtewerking. Dieptewerking én continuïteitsprincipe nummer zoveel, krijgt het thans. Functioneel worden de kitschobjecten hier ingepast: ze verscherpen het droefheidsgevoel en het eenzaamheidsbesef.Ga naar eindnoot(64) Dieptewerking jawel, want objecten uit de religieuze en sexuele sfeer verrijken thans de kitschwinkel. Religie en sex worden trouwens voortdurend op één lijn gebracht: ‘Nimmer dorst ik meer haar hem die is, was en zijn zal, en wiens terugkeer, in de komende Wereldtijd, ik geduldig afwacht, dan wanneer mijn stuk op scherp staat.’Ga naar eindnoot(65) Resurrectie lijkt hier wel een woordspeling op resu-errectie! Kan je hier een kwantum aan blasfemie lezen door de combinatie van Bijbelse taal met de fysische vreugde van een goeie stijve, regelrechte blasfemie houdt Van het Reve in petto voor hen die met de vinger wijzen en | |
[pagina 162]
| |
zeggen: Poeh! die verrekte Bekeerling! ‘Zo is voor mij de spanning die aan de communie voorafgaat niet denkbaar zonder de schier onbedwingbare neiging om, over de ballustrade gebogen, na lang richten precies in de miskelk te spugen? (...) Rare dingen; enfin, baat het niet, het schaadt ook niet, moeten we maar denken.’Ga naar eindnoot(66) Laat me zeggen, weer zoveel woorden en dat Van het Reve ze telt, weten we onderhand uit De Taal Der Liefde: ‘Ik probeer vóór de koude uit te werken, en ongeveer de voorgenomen produksie gereed te hebben tegen de tijd dat de koude het werkelijk fysiek onmogelijk maakt verder te schrijven. Maar dan heb ik toch 400 tot 600 woorden op papier staan. Die schrijf ik thuis, in een iets verbeterd tweede klad over, en ga daarna nog een 300 of 400 woorden verder.’Ga naar eindnoot(67) Neem je de plusminus twee en halve bladzijden waaruit ik de blasfemisch bespuugde kelk lichtte, dan mag Van het Reve zijn Moeder de Kerk opnieuw dankbaar zijn: 94 regels x plus minus 12 woorden, maakt 1.128 woorden. Méér dan onze Verrezen Schrijver dromen kan! Nou ja, ver van de beesten af zit ik alweer bij de katholieke invloed op G.K. van het Reve. |
|