Gerard Kornelis van het Reve en De groene anjelier
(1973)–Hedwig Speliers– Auteursrechtelijk beschermd□ De ironie van het dualismeWat een vreemde positie bekleedt hij, de schrijver, in de katholieke gemeenschap waartoe hij sinds plusminus 1960 behoort. Voor zijn homoseksualiteit vindt hij het katholieke dualisme. Het Goede en het Kwade, de Deugd en de Zonde, het Geslaagde en het Mislukte, het Schone en het Lelijke liggen in elkaars verlengde. Ze breken mekaar af en ze vullen mekaar aan. Het lijkt wel de leer | |
[pagina 150]
| |
van de Biecht; door telkens opnieuw te zondigen wordt de Biecht met een heilig en tevens menselijk aureool omkranst. Vergiffenis is er telkens. De Grote Biecht die G.K. van het Reve's literaire werk sinds 1963 is, maakt onze schrijver tot biechtvader en tot biechteling. Hij krijgt van de lezer vergiffenis omdat hij ons, lezers, dwingt vergiffenis te geven door het in zijn werk ingebouwde mechanisme van de selfdefense. Al in zijn eerste reisbrief. Neem zijn tekstfragmenten, die kristalscherpe messteken naar de ‘overjarige dames die misschien in 1926 een onleesbare, imitatie-impressionistische roman hebben gepubliceerd, en zich sedertdien, als voornamelijk uit boezem bestaande zwammen, aan de Vereniging als aan het leven zelf, zijn blijven vastklampen, met geen andere occupatie dan elk prakties voorstel door hun gekwaak en obstruksie te torpederen.’Ga naar eindnoot(42) Zijn uitvallen tegen ‘een lintjesdragende Schotse travestiet, die mij tussen zijn bruine, gedeeltelijk weggesmolten tanden door, met zijn speeksel ook zijn prietpraat aanbiedt.’Ga naar eindnoot(43) Neem zijn acht jaar later geschreven haast waanzinnige maar vooral exhibitionistische uitspraken over de maatschappij en de plaats van de arbeider: ‘Maar ik ben helemaal niet tegen het establishment! Ik ben vóór Kerk & Staat & Orde & Gezag & Vorstenhuis, en tegen de arbeiders. (Ik vind, dat de arbeiders in bepaalde aparte wijken zouden moeten wonen, die ze alleen op weg van of naar hun werk zouden mogen verlaten, & verder alleen met speciale verlofpasjes.’Ga naar eindnoot(44) | |
[pagina 151]
| |
Elke onredelijke en onmenselijke uitspraak kan hij, Van het Reve, binnen redelijke banen leiden door een eenvoudige verwijzing naar de moeilijkheden die hij had met de formulering of, naar de lastige omstandigheden waarin een formulering tot stand moest komen. Voor de rest wordt het dan, aldus Van het Reve, zuiver een zaak van techniek. Een ‘losgeraakte bijzin’ vastmaken, ‘een gezegde van het enkelvoud naar het meervoud’ overbrengen en meer dergelijke kleine, blijkbaar onbeduidende dingetjes meer... Anderzijds maakt het schrijven over het schrijven, hier voor de eerste maal expliciet toegepast, het Van het Reve mogelijk om wàt hij schrijft: zijn thema's en de derivaten ervan, te intensiveren en dieper dan ooit, ik bedoel eerlijker dan ooit mogelijk was, zijn eschatologische, antropopsychische en homoseksuele visie te vertalen. Zonder vrees kan hij zichzelf tot hoofdpersonage maken. Hij heeft met de selfdefense het middel gevonden om te liegen (wat hij voortdurend doet), om te chargeren (zodat zijn werk sinds 1963 zoals ik al schreef, één grote hyperbool wordt) en om, wat het belangrijkste is, te schrijven. |
|