Gerard Kornelis van het Reve en De groene anjelier
(1973)–Hedwig Speliers– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 139]
| |
raat onder de oksels. Maar al spoedig, zoals ik aantoonde, wordt de reis door Engeland en naar Schotland ontbaedekerd en zien we in de reisnotities het beeld van een aangrijpend ‘ik’. Zo kan het oproepen van de kitschsfeer nu eens een eindeloos gevoel van droefheid suggereren, dan weer als decor functionerend het uitgangspunt worden voor vernietigende antropopsychische uitvallen. Zo het derde deel van de eerste reisbrief The... Hotel, zondagmorgen, 19 augustus. Beide benaderingen, de droevige schoonheid en de daarin verwerpelijk evoluerende personages worden hier op één schrijflijn gebracht. Dubbelvoudig homoseksueel schrijfeffect zit in de verering voor het valse (bewondering van de schrijver voor het imitatie-kasteel dat tot hotel werd omgetoverd) en de hatelijkheid tegen de hospita's. Zonder logische overgang vormen de twee hoteldames het uitgangspunt voor een vernieuwde anti-kapitalistische uitval: ‘...al zijn ze even kitscherig... en de oudste van de twee, vermoedelijk de eigenares, spreekt met een zelfs voor mij, die weinig inzicht heb in dialecten, uiterst bekakt accent dat doet denken aan dat van Nederlandse villabewoners die Elsevier lezen, een open haard hebben laten aanleggen...’Ga naar eindnoot(22) Verwijzend naar mijn kapitteltje uit het tweede hoofdstuk omtrent De keukengeheimen, raap ik even de draad weer op die ons met Werther Nieland bindt. Ik heb toen aangetoond dat het mogelijk was de verbrokkeling vanuit het irrationele te verklaren. Met Werther Nieland echter stonden we voor een verhaal en hoezeer autobiografische | |
[pagina 140]
| |
afsplitsingen er ook een rol speelden, als verhaal was Van het Reve gebonden aan een aantal wetten van de fictie. Vanaf de eerste bladzijde in Op Weg Naar Het Einde hakt hij op verhaal, fictie en wetten in. Door het ironisch esthetisme mondt hij automatisch uit bij het desultorisch schrijfprocédé, d.i. een van-de-hak-op-de-tak-methode als je het een methode mag noemen. Dit procédé vernietigt tijd en ruimte. Zo kan onze schrijver bij wijze van spreken in en uit Engeland/Schotland wanneer hij dat ook maar wenst en zonder overgang van de ene idee op de andere overschakelen. Beide nauw met mekaar verbonden aspecten waarvan het ene van psychische, het andere van stilistische oorsprong is, bepalen mede de Verrijzenis van een Schrijverschap. En veel meer, zoals we straks zullen zien.
Een ander en nog markanter voorbeeld van het desultorisch schrijfprocédé is het vierde deel van de eerste reisbrief Edinburgh, zondagmiddag.Ga naar eindnoot(23) Deze parel van desultorische schrijfstijl telt eerst zes gewoon mededelende zinnen; geobjectiveerde reisnotities zijn het zoals ik het al noemde, baedekerachtige informatie. Net zoals in de andere Schotse steden zijn ook in Edinburgh 's zondags cafés en restaurants dicht. Hotels daarentegen zijn wél open, maar de baruren en de schenktijd in de lounges zijn strict gelimiteerd. In de zevende zin zit de schrijver zélf: ‘Ik weet het wel: heel wat scotofielen en anglofielen vinden dit soort dingen “curieus” en “aardig”. Ik vind er niets aardigs aan. Ik vind het alleen maar | |
[pagina 141]
| |
lullig, zoals ik me in Engeland ook erger aan de houding als van gniffelende, ondeugende schooljongens, die de meeste Engelsen ten aanzien van de seksuele moraal aannemen.’ Op het eerste gezicht nogal vergezocht: de combinatie van gesloten cafés en de onvolwassen houding van de Engelsman tegenover de seksualiteit. De schrijver bevestigt de kinderachtige houding nogmaals, want hij vindt ‘dat de mens geschapen is om tot volle wasdom te geraken, en niet om zijn leven lang een stoute jongen te blijven.’ Op zijn hotelkamer aangekomen, doet deze hem aan een scheepslounge denken. Na zijn spullen te hebben uitgepakt en zich te hebben verfrist, gaat hij doodstil zitten luisteren naar het suizen van het verkeer over het asfalt. Dan volgt de treffende slotzin van dit briefgedeelte: ‘Een raar gevoel van: “Wanneer zouden vader en moeder memogen komen opzoeken?”’ Naast de objectieve droefheidsfactor: het feit dat alle vermakelijkheden in Schotland en Engeland op zondag dicht zijn, is er de subjectieve factor die de droefheid gigantisch vergroot. Met de slotzin vernietigt hij zijn verwijt aan de onvolwassen Engelsman en Schot. Met een boemerangeffect keren de predikaten ‘ondeugende schooljongens’ en ‘een stoute jongen’, nu hijzelf met dit raar gevoel als van een kind dat geïnterneerd (intern gemaakt) is in zyn kamer naar zijn pappie en mammie verlangt, tegen hemzelf. De slotzin als metaforische omschrijving van de droefheid, suggereert tevens een sterk maar onuitgesproken pubertair gevoel. Ik herken er de halfvolwassen Frits van Egters in. |