Gerard Kornelis van het Reve en De groene anjelier
(1973)–Hedwig Speliers– Auteursrechtelijk beschermd□ Het Ironisch Esthetisme, lees: de Esthetische IronieDeze verbinding leidt tot een ongelooflijk rijk geladen schriftuur. Vanaf een door de schrijver exact beschreven en bewust gekozen topografisch uitgangspunt, lezen we drie voor het Verrezen Schrijverschap uiterst belangrijke thematische aspecten: het eschatologische, het antropopsychische en het homoseksuele aspect. Kortom, de lounge wordt hier het uitgangspunt voor een visie op het religieuze, op het menselijke vanuit Van het Reve's psyche en op een thans manifest taalgeworden homoseksualiteit.
In het tweede gedeelte van deze eerste reisbrief Op weg naar het Noorden, zaterdag 18 augustus, herhaalt Van | |
[pagina 136]
| |
het Reve dezelfde krachttoer. Hier wordt een nieuw object tot uitgangspunt gekozen, de auto. Eerst komt de mededeling wie met wie in de ‘automobiel’ op weg is naar de, ter gelegenheid van het Edinburgh Festival ingerichte, International Writers Conference. Dan volgt het mopje omtrent de Chinaman met een Engelse woordspeling. Eenmaal op de luchtige toer, vertelt de schrijver hoe het drietal ‘antropomorphe’ Vertellingen Uit Het Dierenrijk borduurt waarbij, zoals over de ‘droomprins’ in het eerste briefdeel, ook hier weer manifest maar ditmaal over pedofiele relaties wordt gesproken. Maar, in cauda venenum! Dit wordt voor de Verrezen Schrijver een plateau van waarop hij meteen denkprikken geeft in de richting van Herman Gorter en ‘het histories materialisme’.Ga naar eindnoot(18): nadat hij de spot dreef met Herman Gorter die het histories materialisme voor arbeiders verklaarde, verklaart de schrijver Van het Reve thans zelf het schrijverschap als arbeid en de schrijver als arbeider die een rechtvaardig loon moet krijgen. Doordenkend in de lijn van het histories materialisme, komt hij tot de pointe: dat de schrijver, net als de arbeider, dan maar trappen uit alle richtingen dubbel en dwars verdient wanneer hij zich niet in een vakbond wil verenigen. Wil je daarbij in het uitgangspunt van deze histories materialistische beschouwingen, nml. de antropomorphe dierenverhalen een verwijzing zien naar het Zonnelied van Franciscus (‘onze gevederde zowel als viervoetige vrienden in het woud’) in combinatie met de daarop volgende uitval tegen Herman Gorter en de marxistische denkmethode, | |
[pagina 137]
| |
dan krijg je ironie tot in de derde macht verheven. Marxisme, christendom en homoseksualiteit worden dan als elkaar vernietigende aspecten samengebracht. Op de mededeling dat ook Gorter de marxistische stellingen voor arbeiders toelichtte en verklaarde, volgt immers de ontucht die Doctor Owl met jonge patiëntjes bedrijft. Met opzet resumeer ik hier op een ingewikkelde wijze de veel ingewikkelder structuur van G.K. van het Reve's pas ontloken ironisch schrijverschap. Maar er is nog de tweede helft van hetzelfde briefdeel. De autotocht ‘voert (...) door een gebied dat men aanduidt als The North, het troosteloze, deels uitgeputte mijngebied dat nog net ten zuiden van de Schotse grens ligt en dat, in zijn uiterlijke verschijning, hoe welvarend de bevolking thans ook moge zijn, nog steeds een aanklacht is tegen het negentiende-eeuwse kapitalisme.’Ga naar eindnoot(19) In anderhalve bladzijde roept de ‘burger-schrijver’ op een schrijnende wijze de onverzoenlijke tegenstelling tussen proletariaat en kapitalisme op. Hij doet dit voornamelijk in de figuur van (Angus) W(ilsons) vader, het prototype van de welgestelde burger. Na het theoretisch marxisme geïroniseerd te hebben, wordt de persoonlijke houding gecorrigeerd: wie denkt dat G.K. van het Reve blijkens zijn gebedel om centen een kapitalistisch denkende burger-schrijver is, komt bedrogen uit. In de beschreven vaderfiguur toont hij wie wérkelijk kapitalist is: ‘Zijn oordeel over andere landen en culturen hield nauw verband met de bediening in hotels en met de kwaliteit van het menu in de restaurants.’ Zoals in De Avonden en Haringgraten | |
[pagina 138]
| |
zet hij de hak op de door hem gehate lieden door ze langs hun eetgewoonten te beschrijven. Kapitalisme, voor G.K. van het Reve, is profiteurschap ten koste van anderenGa naar eindnoot(20). Maar maak er geen systeem van noch een orthodoxe wereldbeschouwing (christendom, marxisme). Dan speelt Van het Reve niet meer mee en vernietigt hij, wat de integriteit van het individu aantast. Leve het kapitalisme wordt dan zijn uitdagende slogan. Niet langer meer door de wetten van de fictie gedicteerd, kan Van het Reve binnen een betrekkelijk korte schrijfduur (nu eens een paar bladzijden, dan weer twee opeenvolgende zinnen) ‘datgene wat hij aanbidt, tegelijkertijd verloochenen’Ga naar eindnoot(21) om, parafraserend, het psychoanalytisch verklaarde angelistische aspect van het ironisch esthetisme op zijn schrijfmethode toe te passen. Hij kan meteen de werkelijkheid ofwel in een descriptieve functie behouden, ofwel de werkelijkheid binnen de ironie hyperbolisch laden. Kortom, de wetmatigheden van roman en verhaal doorbrekend, kent de schrijver geen enkele schrijfwet meer van buiten uit. Het ‘ik’ beveelt, ordent, verstrooit. |
|