Gerard Kornelis van het Reve en De groene anjelier
(1973)–Hedwig Speliers– Auteursrechtelijk beschermd□ Het Irrationele = De HomoseksualiteitG.K. van het Reve past in Werther Nieland een paar wonderlijk literaire handgrepen toe. Psychologisch en niet letterlijk, vallen het Elmer-personage en Gerard Kornelis samen in de sado-masochistische uitbeelding of illustratie van de homoseksuele psyche. Gezien in het licht van wat ik boven over de drang tot vernietiging schreef, heb ik drie markante passages uit dit boek gelicht. In de indirecte wijze waarop G.K. van het Reve langs de dierenmishandeling zijn psychische problematiek uitbeeldt, zit zijn groot literair meesterschap. Illusstratie één is het fragment met de stekelbaarsjesGa naar eindnoot(112). ‘Inplaats van ze op weg naar huis in heggen, rioolputten of op de straat te werpen, zoals ik gewoon was te doen’ neemt Elmer ditmaal een bloemenvaas ‘die dus eigenlijk een rond aquarium was’. ‘Ik bekeek ze door het glas, dat ze enigszins scheen te vergroten. Spoedig verveelden ze me reeds. Ik schepte ze er een voor een uit en sneed hen met een schillemesje de kop af. - Dit zijn de terechtstellingen, zei ik zacht, want jullie zijn de gevaarlijke waterkoningen.’ De dierenmishandeling | |
[pagina 98]
| |
wordt hier, door een aanwijzing in sprookjesachtige richting: ‘de gevaarlijke waterkoningen’ naar het irrationele vlak overgeheveld en het irrationele in dit gebeuren met de stekelbaarsjes wordt de directe uitdrukking van het sado-masochistische gevoel. Dit gevoel staat in de plaats van en functioneert als literair fetisj voor de homoseksualiteit. Voor de evocatie van de pijn creëert Van het Reve, met louter literaire d.z. narratieve middelen, alweer een nieuw tafereel: Elmer maakt van meccanodelen ‘een hakwerktuig’, waarin hij ‘scheermesjes wilde vastschroeven’ ten einde een tweede vangst stekelbaarsjes op een vlugge manier te doden. Door een kwetsuur moet de knaap zijn guillotinewerkje stil leggen: ‘Het hakwerktuig voltooide ik niet: de onderdelen borg ik in krantenpapier in het berghok op. Het water in de glazen vaas was bevroren: de vissen zaten verstard in het midden, dicht bij de oppervlakte, in de ijsklomp; de vaas zelf was gebarsten. Ik bekeek de vissen nauwlettend. - Het zijn tovenaars, zei ik hardop, dat weet ik best.’ Van het persoonlijke vlak naar het collectieve is een kleine stap. De latent homoseksuele instelling van het ‘ik’ wordt naar de ‘ander’ getransponeerd, door middel van de club. Elmer streeft doorheen het gehele verhaal naar het oprichten van clubs. ‘Het moet een club op voeten zijn. Aan papieren leden hebben we niets.’Ga naar eindnoot(113) Opnieuw, maar nu een gezamenlijk gebeuren, worden dieren mishandeld. Opnieuw, in een tweede voorbeeld nu, de verbinding die ontstaat tussen de mishandeling | |
[pagina 99]
| |
zelf en het irrationele. Ditmaal gaat het om vogels: ‘We kwamen nu op een moerassig stukje land, dat we de wildernis noemden.’ Daarop bouwen ze, in een sloot, een watervalletje: ‘Daarna braken we hem weer af en wierpen, verborgen achter vlierstruiken, de keien naar troepjes mussen, tot we er een raakten. Het viel niet uit te maken, wie deze worp had gedaan. Hoewel het dier verpletterd scheen, bleek het, toen Werther de steen van hem af had geduwd, nog zwak te trillen.’ Mét de daarop volgende, direct naar het irrationele verwijzende uitspraak, wat dit gebeuren boven de normale kinderbaldadigheid tilt: ‘Dit is de geheime vogel van de spionnenclub, zei ik, want die hebben ze opgericht. Ze zijn heel gemeen: ze durven zelf niks te doen en ze sturen vogels om brieven op te halen.’ In de relatie Elmer-Werther wordt nu geen ander meer geduld. De mus wordt op een brandstapeltje van stukjes oud riet gelegd. De voorlopige knaap-knaaprelatie wordt hier geritualiseerd. Je kan er een indirecte sacralisatie in zien van de, altijd latent uitgedrukte en indirect gevisualiseerde, homoseksualiteit. De vissen komen nog wel terug, maar de dierenmishandeling wil ik hier met een derde voorbeeld omtrent een kat illustreren.Ga naar eindnoot(114) Elmer lokt zijn ‘grijs met wit gevlekte’ kat op de traprand. Hij laat het dier, aangelokt door ‘enige stukjes biscuit’ in een kistje gedeponeerd, naar beneden storten: ‘Ik volgde nauwlettend de val.’ Ook dit gebeuren zit weer gevat tussen strict irrationele momenten, namelijk tussen het bekijken van geschreven | |
[pagina 100]
| |
nota's omtrent plantenmishandeling (die hij leest nadat vriendje Maarten naar huis ging en hem dus verliet) én het doden, de volgende dag, van een insect in de vlam van ‘een blikken busje met spiritus’: ‘Dit is de godsdienstige vlam, zei ik plechtig.’ |
|