Gerard Kornelis van het Reve en De groene anjelier
(1973)–Hedwig Speliers– Auteursrechtelijk beschermd□ Mythe en werkelijkheidGa naar eindnoot(71)Laat mij rustig aannemen dat Willem Bruno van Albada Mijn Meester zelf is, hooguit Mijn Meester in de pen van zijn mythomane vriend. De werkelijkheid schijnt anders, hoe paradoxaal ik het ook formuleer. Geboren en getogen in Amsterdam, sleet hij de kinderjaren in de Ploegstraat (achtereenvolgens op de huisnummers 56, 57 en 85 I) van het Amsterdamse Betondorp. Later doorliep hij vier klassen van het Vossius Gymnasium, en haalde tenslotte het patroonsdiploma van de Amsterdamse Grafische School. Na allerlei baantjes en in Londen een half jaar als hulpverpleger in een neurologisch ziekenhuis te hebben gewerkt, schrijft hij De Avonden, in vier maanden tijds, elke avond van zeven tot elf, in de periode dat hij bij Het Parool werkte. O wee, Willem Bruno van Albada! Met dit boek kreeg hij de Reina Prinsen Geerligs Prijs; een eervolle vermelding gaat naar de dichteres Hanny Michaelis met wie hij huwt. Het huwelijk duurt van 1948 tot 1956. Enige jaren later wordt de verbintenis ook formeel, door echtscheiding, verbroken. Meteen vind ik dit de plaats om een correctie, of dan toch ten- | |
[pagina 76]
| |
minste een andere visie aan te brengen op milieuinvloeden. In het eerste hoofdstuk liet ik Hanny Michaelis aan het woord, die meende dat haar ex-echtgenoot het schrijftalent van z'n moeders kant erfde.Ga naar eindnoot(72) G.K. van het Reve nuanceert: ‘Van mijn vader heb ik stellig de verbale intelligentie en het vermogen, mij op schrift uit te drukken, maar het diepste en wezenlijkste element in mijn kunstenaarschap - dat romantische heimwee naar liefde, waarheid en gerechtigheid - dat heb ik van mijn moeder.’ De schrijfstilte, waarover ik het al meer had, wordt door Van het Reve zelf verklaard als ‘inderdaad literair onvruchtbare perioden’. Daarmee val ik op mijn ‘commentaar’ bij mijn ‘legende’ terug. Van het Reve schrijft zijn vacuüm toe aan stielgebrek. ‘Ik kende de omstandigheden, waaronder ik tot goed werken kan komen, te weinig. Nu weet ik, welke voorwaarden mij begunstigen. Ik ben een methodisch werker geworden, en kan me nu uren achtereen op het schrijven, verbeteren en herschrijven concentreren.’ Maar daardoor vallen we, voor de verklaring van schrijfstilte en depressieve schrijfperiode, op gewoon materiële oorzaken terug. Ons worden nergens psychologische oorzaken uitgesproken. Gissen, schreef ik, is wat ons rest. Ik meen dat met Werther Nieland de homoseksuele psyche van de schrijver zich alsmaar sterker begon te manifesteren. Met Hanny Michaelis gehuwd in 1948, blijkt hij al heel vroeg een homoseksuele relatie met Wimie die we uit zijn latere werken leren kennen, te hebben aangeknoopt. | |
[pagina 77]
| |
Ga naar eindnoot(73) Toch duurt het huwelijk nog tot 1956. Na Werther Nieland in 1949 schrijft noch publiceert Van het Reve. In 1956 ontstaat zijn in het Engels geschreven boek The Acrobat And Other Stories. Ook al begint, na de directe crisisperiode, Van het Reve met het schrijven van verhalen, indirect blijven de sporen van de psychische desintegratie nawerken. De periode van 1956 tot 1963, het jaar waarin hij manifest zijn homoseksualiteit durft uitschrijven en publiceren in Op Weg Naar Het Einde, is getekend door creatieve onmacht. Grijpend naar het redmiddel van de ironie, ontspoort hij ook op dit ‘railtje van de ironie’Ga naar eindnoot(74). Met de publikatie van Tien vrolijke verhalen is het Verval voltooid. Maar, wordt in het slotverhaal ervan, de Heropstanding aangekondigd. Want op het Hollands realisme uitgekeken, ontdekt G.K. van het Reve langzamerhand het katholicisme, een irrationele leer, voor de voeding van een alsdoor irrationeler schriftuur zo gunstig. |
|