Gerard Kornelis van het Reve en De groene anjelier
(1973)–Hedwig Speliers– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 55]
| |
□ De HuistaalIk weet alleen maar, dat ik deze wederom eenzame geschiedenis moet opschrijven, of dat ik nooit meer zal schrijven.Ga naar eindnoot(24) Ik had boeken geschreven, die sommige mensen voor schandelijk, andere daarentegen voor zeer schoon hielden.Ga naar eindnoot(25) Ik ben vaak panies bevreesd, dat ik nooit meer zal kunnen schrijven.Ga naar eindnoot(26) Ik kan schrijven, maar ik zie nergens een traditsie of een school, waar ik iets mede te maken zou kunnen hebben.Ga naar eindnoot(27) Mooi schrijf ik niet, in deze brief. Ik ben nog flink zenuwziek & depressief.Ga naar eindnoot(28) Ik denk, dat ik jullie schrijf om mijzelve enigszins te troosten.Ga naar eindnoot(29) ALS IK MAAR MOOIE DINGEN SCHRIJF.Ga naar eindnoot(30) Op den duur wil ik woester schrijven: veel sneller, als het kan met een produksie van één boek per jaar.Ga naar eindnoot(31) VANMIDDAG GA IK PROBEREN KUNST TE MAKEN.Ga naar eindnoot(32) Het enige is de Kunst. Ik bedoel, wat nog enige bevrediging geeft om te doen. Lichamelijke liefde, wijn, het verdampt allemaal. De Kunst, die geeft houvast, door hare volstrekte nutteloosheid.Ga naar eindnoot(33) Of je schrijft er absoluut niets, óf iets dat de gehele bewoonde wereld verbaast. Zo is mijn gehele verscheurde | |
[pagina 56]
| |
leven tot nu toe geweest, kunstbroeder: alles of niets.Ga naar eindnoot(34) Daarom heb ik ook zo een grote begaafdheid voor het hanteren van de taal.Ga naar eindnoot(35) HET GESCHREVEN WOORD KAN VOOR MIJ HEEL VEEL VERVANGEN.Ga naar eindnoot(36) Hoofdzaak is, dat de waarheden goed verwoord zijn, in één tekst en in één taal.Ga naar eindnoot(37) Ik schrijf niet voor intellektuelen of andere door lediggang geperverteerde randfiguren, maar voor moeders, die zonder ophef bij wijze van spreken zwijgend, haar plicht doen. In al haar eenvoud zijn zij het juist, die een goed boek naar waarde weten te schatten, en ik beloon die trouw, DOOR ZO MOOI MOGELIJK TE SCHRIJVEN.Ga naar eindnoot(38) Ik heb nog nooit in mijn leven geschreven, wat ik nu geschreven heb. Ik bedoel: nog nooit eerder is datgene wat mij beweegt, er zo eruptief, eksplosief en toch zo trefzeker uitgekomen. Dit heeft nog nooit iemand in Nederland geschreven, en waarschijnlijk evenmin iemand elders ter wereld, ooit.Ga naar eindnoot(39) Ik ben jouw meerdere als stilist.Ga naar eindnoot(40) Ik vind zelf, dat ik bepaalde grenzen eindelijk overschreden heb. Maar wat nu precies dat nieuwe en andere is, waarin dit werk zich van het vorige zou onderscheiden, weet ik niet.Ga naar eindnoot(41) En Hare Majesteit zegt: ‘U beschrijft in die verschillende artikelen in dat boekje van verhalen van U, de... de...’ ‘De Taal Der Liefde bedoelt U, Mevrouw?’ ‘Juist, ja, | |
[pagina 57]
| |
in dat letterkundige werk...’ ‘Ach, Mevrouw, het is maar een boek...’Ga naar eindnoot(42) ‘U spreekt erg mooi en waardig, Mijnheer, moet ik zeggen. Zoals in een boek klinkt het, als U het mij niet kwalijk neemt.’ (...) ‘Ik leef en schrijf voor mijn volk, Majesteit. Ik wil niet anders zijn dan de zanger van mijn geliefde land.’Ga naar eindnoot(43)
Gary Cooper kan er een punt aan zuigen; deed hij ooit wat anders dan schieten en citeren? Maar een goed cowboy was hij wel. Moet dat, zal je vragen, zo ongevraagd en plots een boek in een boek, het Groot Reve Citatenboek? (Ik ken er heel wat die alleen krantenkoppen en flapteksten lezen en nu en dan eens een boekje over.) Daarom: op enkele citaten na is telkens sprake van schrijven. Zó schrijven, de zin van het schrijverschap, mooie dingen schrijven, de geldigheid van het schrijven, de angst voor schrijfimpotentie, zo mooi mogelijk schrijven, unieke dingen schrijven, de schrijfgrenzen overschrijden, én soms is er sprake van het erts zélf: de taal. In het Huis van de Taal heeft G.K. van het Reve zich een Taalhuis gebouwd, waarin hij uiteindelijk zoals in Lieve Jongens zijn Huistaal vond: een hartslag, een polsslag, een ritme, een tempo, een taaluniversum. In dit debuutverhaal De laatste jaren van mijn grootvader zit het al. Bij Van het Reve gaat het in hoofdzaak om de geschreven taal. En, blijkens de toneelbemoeiingen en toneelvertalingen van zijn hand, ook wel om een zo adekwaat en verfraaid mogelijke omzetting van de gesproken | |
[pagina 58]
| |
in de geschreven taal. Hij is in elk geval allergisch voor het gebrekkige, hinkende, dialectgekleurde Nederlands. In mijn Groot Reve Citatenboek kom je een typisch voorbeeld tegen. Het is gelicht uit een trieste context, waar Onze Schrijver een lichamelijk avontuurtje beleeft met een ‘vertegenwoordiger in tekstiel’.Ga naar eindnoot(44) De man bezit een Haags aksent. Het kurieuze nu is dat met haat liefde bedreven wordt. ‘Het verstrekken van seksuologisch advies’ heet het hier.Ga naar eindnoot(45) Het kurieuze is ook dat deze haat vertrekt vanuit de taal. Zo lees je, in dit debuut reeds, zijn weerzin voor ‘het dwaze dialect van zijn geboortestreek’Ga naar eindnoot(46). Een opmerking die het portret van de grootvader afrondt, maar een essentieel feit in Van het Reve's schrijfbestaan aankondigt. Dit essentieel feit zal eerst manifest worden vanaf 1963, en dit op het ogenblik dat de taal substituut voor de inhoud wordt. Ik bedoel, het ogenblik waarop Taal en Inhoud samenvallen. Want bij deze ‘kleine slaaf van poëzie en taal’ staat of valt alles in de wijze waarop Inhoud Taal wordt.
Nauw daarmee samenhangend is de hevig geaccentueerde, hyperrealistische en sterk zintuigelijke beschrijving van objecten, heel vaak ook door opsomming. Zowel in zijn Hollandse als Authentieke periode zal dit patroon vaak sfeer en klimaat van de schriftuur bepalen. Meestal wordt het een schrijfmethode om nu eens een interieur, dan weer indirect een personage te bepalen. ‘Met grote nauwgezetheid raapte hij bijna alles van de straat op en | |
[pagina 59]
| |
het tuinhuisje lag vol met garenklosjes, doppen van autowielen, zakdoeken, broches, flessen, dozen, eindjes touw, riempjes en blikken busjes. Elastiekjes konden wij, als hij thuis was, steeds van zijn wandelstok halen.’Ga naar eindnoot(47) Al zal het sensitivisme nooit een hoofdbestanddeel van het reviaanse werk worden, het wordt heel zeker een functioneel bestanddeel ervan. Tenslotte kondigt zich, in een zin als: ‘Hier ligt het einde van de vroegste tijden, het begin van de aftakeling...’Ga naar eindnoot(48) de bekende reviaanse emfaze, bron voor het latere archaïserende taalprocédé. |
|